carolienenguido.reismee.nl

Sumatra

Een kleine drie weken zijn alweer voorbij sinds ons laatste bericht, en we hebben alweer zo veel meegemaakt! Veel mooie momenten, maar ook een paar minder mooie momenten meegemaakt, maar dat hoort er allemaal bij.


Van Padang zijn we met een busje naar Bukittinggi gegaan. Deze plaats ligt rond de 900m hoog (lekker koel), naast de nog actieve Merapi vulkaan. Op het centrale plein staat nog een klokkentoren uit de tijd van de Nederlanders, maar verder was dit voor ons vooral een uitvalsbasis om de omgeving te ontdekken.


Het gebied rondom Bukittinggi staat bekend om de Minangkabau cultuur met een hele kenmerkende bouwstijl. De daken van hun huizen krullen sierlijk omhoog als de horens van een koe en al het houtwerk is prachtig versierd. We hebben samen met een gids een dag door de omgeving rond de vulkaan gereden, door traditionele dorpjes vol met deze sierlijke huizen, langs rijstvelden, een traditionele weverij, een houtsnij werkplaats, en een koffie plantage alwaar we ook thee kregen van koffieplant bladeren.


Het was een mooie dag met veel informatie. Bovendien kende onze gids de eigenaar van een homestay in de Harau valley waar we nog twee nachtjes wilde verblijven, dus heeft hij meteen voor ons gebeld en was dat ook vast geregeld.


De dag erop hebben we het hotel gevraagd om de grote rugzak te laten staan en zijn we met onze kleine rugzakjes voor 2 nachtjes naar de Harau valley gegaan. Om de kosten laag te houden zijn we het openbaar-vervoer-avontuur aan gegaan. Op het busstation is het een grote chaos. Overal mensen in, voor, op, tegen de bus aan. Pakketten worden op daken van de bussen getakeld, eten wordt overal aangeboden, zelfs in de bus is het een komen en gaan van verkopers. Uiteindelijk na 3 kwartier wachten vertrekt al grommend onze lijnbus. Onderweg stoppen we nog een half uur om wat te eten en de benen te strekken, en worden we al snel weer gespot door een groep schoolkinderen en andere nieuwsgierigen. Dit 30 tal groupies aanschouwt en volgt ons als een zwerm vliegen, en zodra de eerste om een foto durft te vragen wil iedereen natuurlijk op de foto. En van dat tafereel maken wij dan weer een foto… Aangekomen bij Harau valley lopen we de vallei in en al snel komt er een motor met zijspan (becak) langs die ons tegen betaling de vallei in crosst.


Onze hut is gemaakt van rieten matten met een knus zitje en een hangmat op de veranda en een openlucht badkamer met een grote bak koud water. Om te douchen schep je dit water gewoon met een bakje over je hoofd. Even wennen, maar heerlijk verfrissend. Een olielamp op de veranda zorgt ervoor dat je het heerlijke eten ’s avonds kan zien en knus de sterrenhemel kan bewonderen. Half litertje Bintang erbij en genieten maar!


De volgende dag beginnen we met thee en een bananenpannenkoek. Na een buitje maken we een wandeling van ca. 4 uur door de prachtige vallei. Onderweg zien we hoe een familie kerupuk (kroepoek) maakt, lunchen we bij een oud vrouwtje met een eetstalletje langs de weg en spotten we hier en daar een groepje makaak apen.


De volgende ochtend uitchecken was ook bijzonder. Een nacht slapen kost omgerekend € 8,12 en voor het eten dat we hadden gehad mochten we zelf bepalen hoeveel we wilden betalen..!


Voor de terugweg naar Bukittinggi hebben we een grote reisbus langs de weg aangehouden die toch die kant op ging en nog wel 2 plaatsen over had. Prima!


De dag erna hadden we alweer een bijzonder evenement. We hadden op internet hele gave foto’s gezien van een stierenrace die ergens in de buurt gehouden zou worden, maar dit werd nergens aangeboden voor toeristen. Het bleek dan ook echt een lokaal evenement te zijn, vrij afgelegen in de bergen. Maar de gids die we eerder hadden voor de Minangkabau tour kon ons er wel heen brengen met een vriend, achterop bij hen op de motor. De rit nam ongeveer anderhalf uur in beslag en we waren mooi op tijd. Mensen kwamen van heinde en verre met hun stieren aan de hand naar het terrein gelopen. Er waren met zeil en hout opgebouwde eetstallen, een handmatig bediend houten reuzenrad(je), een stuk onderwater gelopen brakke rijstakker als racebaan, een veld waar de stieren stonden vastgebonden, een paar honderd indo’s met hoofddeksels uiteenlopend van een theedoek tot een cowboy hoed, en wij als enige blanken.


Voor de race kregen de stieren (twee naast elkaar) een houten gebogen frame omgehangen die aan de voorkant op hun nek rustte en aan de achterkant op de grond rustte. Terwijl de twee stieren door een team in bedwang worden gehouden gaat de “jockey” achterop de frames staan (1 voet op het frame van de ene stier, en 1 op het frame van de andere) en houdt de staarten vast. Zodra de stieren losgelaten worden rennen ze naar voren en slepen de jocky achter zich aan die zo lang mogelijk probeert te blijven staan maar vroeg of laat meestal met zijn gezicht in de modder belandt. De stieren rennen dan door, meestal naar het weiland met de andere stieren aan het einde van de baan waar ze opgevangen worden en weer vastgebonden, maar soms renden ze gewoon tussen de mensenmassa door en moest iedereen opzij springen. Veel jockies beten tijdens de race ook nog even in de staart van een stier om hem harder te laten rennen terwijl de modder in het rond vloog (zie foto’s). Het was een heel indrukwekkend gezicht! Er werd ons verteld dat er naderhand prijzen werden uitgereikt, niet voor de snelste stier, maar voor het beste team. Welk team houdt zijn stieren het beste in bedwang, hoe goed kan de jockey blijven staan, lopen de twee stieren gelijk op, etc.


Het vereist veel durf om achter de 2 stieren te gaan staan en we hebben ook gezien dat een jockey onder de voet gelopen werd door een stier. Het begon ook nog te regenen zodat de prutzooi compleet was in en rond het parcours. Op een gegeven moment besloot een koppel stieren van richting te veranderen en renden recht op ons af. Iedereen sprong weg en door de gladheid belandde Carolien op haar kont in de modder… maar wel ontsnapt aan de stier!


Na een uur of 3 was het spektakel ten einde en zijn we weer achter op de motor terug naar Bukittinggi gereden.


Het volgende avontuur werd een rit met de nachtbus die 16 uur zou duren naar Samosir eiland, een eiland in het Toba kratermeer. We hebben lang gepuzzeld, maar de nachtbus was helaas de enige/beste optie om verder te komen. Het was wel een luxe touringcar zoals je ze kent, airco en toilet aan boord. De wegen op Sumatra zijn helaas overwegend zeer slecht te noemen, en de route gaat ook nog eens over een smal bergweggetje vol haarspeldbochten… Het is al even donker en de grote bus toetert bij iedere bocht om tegemoetkomend verkeer te waarschuwen voor zijn draaicirkel. Na een aantal uren staat de bus stil Er staat een file op de bergpas en er iedereen wordt gevraagd uit de bus te gaan want er is een ongeluk gebeurd. We lopen langs de file en zien een touringcar met het achterwiel in een binnenbocht boven het ravijn bungelen! De bus hangt vervaarlijk schuin, maar de inzittenden waren gelukkig inmiddels al uit de bus. Het was een drukte van belang in het donker. Dan opeens giert “onze” bus de file voorbij en probeert langs de gestrande bus te komen. De uitstekend rotsen en een greppel aan de ene kant, en gevaarlijk instabiele bus aan de andere kant beperken de doorgang en op een paar centimeter lukt het onze chauffeur net niet om er langs te komen. De bus wordt iets naar achteren geparkeerd en ons wordt gevraagd om maar in de bus te wachten. Het wachten is op een sleepwagen die de bus recht kan takelen. We zitten echter midden in een bergpas en beide wegen staan vol met vervoersmiddelen. Het wachten kan een uur geduurd hebben, of meer. Dan ineens moeten we uit de bus, poging 2. De greppel is dichtgestort met puin en zand, en de bus doet dezelfde truc. Onder luid gejuich lukt het hem om de bus erlangs te krijgen!! (filmpje gemaakt van dit spektakel).


Als eerste kunnen we weer de weg vervolgen. Het slapen is niet te doen door de gaten in de weg en het constante geslinger door de haarspeldbochten. De reis duurt lang, het wordt al weer licht en de weg lijkt alleen maar slechter te worden. En dan ineens worden we in een bocht geschampt door een vrachtwagen! Met gepiep en gekraak staan we stil. Veel blikschade en iedereen weer uit de bus. We bekijken het van een afstandje en de chauffeur legt uit dat het de schuld was van de vrachtwagen dus we zitten te wachten tot die gaat betalen. Geen formulieren, geen politie, de vrachtwagenchauffeur betaalt en we kunnen weer verder. Wij beloven elkaar dat we niet meer met zo’n lange bustocht gaan. Te vaak gebeurt er dit soort narigheid.


Rond 12 uur, na bijna 20 uur in de bus, komen we aan in een havenplaatsje waar we een bootje moeten nemen naar Samosir eiland. Met een heerlijk vers mango sapje in de hand, bovenop het dek, werden we voor ons hotel afgezet, en toen konden we eindelijk slapen…


De dag erop lezen we wat en genieten we van de rust en uitzicht over het enorme Toba meer. Het eiland is ongeveer 70.000 jaar geleden ontstaan, 100km lang, 30km breed, het water maximaal 505 meter diep, en het grootste vulkanische meer ter wereld.


Eind van de dag regelen we een scooter voor een rondrit de volgende dag. Er lopen niet heel veel toeristen rond maar in Tuktuk eten we iets temidden van de toeristen restaurantjes.


De volgende dag ontbijten we met een fantastisch uitzicht. We willen de helft van het eiland rond om daar een mooi en hoog uitzicht te hebben. De weg er naartoe is prima en we tuffen langs allerlei kleine dorpjes. Aan de andere kant van het eiland aangekomen blijkt dat we nog eens 42 km moeten rijden om op het uitkijkpunt te komen. Dat is ons wat te gortig, dus we besluiten het eiland rond te gaan. Onderweg komen we nog door een drukke marktstraat. Echt alles vind je langs en op de stoffige weg door het stadje. Iedereen roept naar ons en ondertussen tuffen de smerige transportbusjes met dieselwalmen en de scooters ons voorbij. Naast een stalletje dat vlees verkoopt zien we een varken liggen met een mes tussen zijn ribben, en dan zien we dat hij nog ligt te kronkelen… Soms kost het even moeite om ons gevoel op pauze te krijgen…. We besluiten om een pannenkoek met pinda’s en suiker mee te nemen voor onderweg.


Op het hele eiland vind je sierlijke Batak huizen en het geloof is hier christelijk (eindelijk even geen herrie uit de speakers van moskeeën). Op een gegeven moment wordt de weg slecht, we tuffen zo nog een tijdje door en dan blijkt de voorband zacht te zijn. Een stukje verderop laten we de band oppompen, maar 2 minuten later blijkt hij toch echt lek te zijn. We zijn inmiddels al ca ¾ van het eiland rond, dus terug is ook geen optie meer. Door zigzaggen en hobbelen dan maar. Heel af en toe wordt de weg weer wat beter maar dat feest is van korte duur.


We slaan een bergpas in om de afstand wat te verkorten en voelen regendruppels. Snel schuilen bij een hutje en het noodweer barst los. Best fris in korte broek en T-shirt, maar na 15 minuten is de tropische bui weer over gelukkig. We stappen weer op de scooter en wat blijkt, de achterband is ook lek... Jammer dat er maar 2 banden onder een scooter zitten, 100% lek dus.


Dit is dan echt een uitdaging voor me (guido), dweilend over de slechte natte weg gaan we op zoek naar hulp. Zo dichtbevolkt is het ook weer niet dus hobbelend en af en toe wegglijdend houden we onze ogen open. In een dorpje geeft men aan dat er verderop iemand is met lucht voor de banden. We vinden deze held maar de lucht blijft niet aan de binnenkant van het rubber.


“Fix?” vragen we aan de man en hij knikt en schrijft 35.000 IDR in het zand. € 2,20 lijkt ons een prima deal om de achterband te laten maken. We hadden al gezien dat op een beter asfalt de voorband zich goed houdt en besluiten het erop te wagen. Wij spelen met een paar lieve puppies en de man repareert met veel moeite de lekke band. De rest van de weg was gelukkig goed, dus kwamen we zonder verdere brokken weer terug.


Vanaf het Toba meer zijn we met een paar andere toeristen in een minivan naar de jungle van Bukit Lawang gereden. Dit dorp ligt aan de rand van een groot nationaal park waar men de beschermde oran utans kan zien. De rit is wild, toeteren, slechte wegen en met 8 man in een busje is nog steeds niet ideaal, maar we hebben ons doel weer bereikt. Onze Engelse medepassagiers hadden direct een afspraak met een gids om een trekking te boeken voor de volgende dag. We drinken een biertje en horen zijn verhaal aan en besluiten mee te gaan de dag erop. Carolien had wel erge hoofdpijn, maar dacht dat dat van de reis kwam en de volgende ochtend wel over zou zijn.


(Carolien schrijft even verder vanaf hier) De volgende ochtend voelde ik mij helaas niet lekker, maar de tocht is al betaald dus hopen we dat een paracetamol wel zal helpen en de jungle me goed zal doen. De tocht start met het oversteken van een wilde rivier. Dit gaat door een rubberboot aan een touw eroverheen te trekken. Zonder waterspatten, maar wel met natte voeten komen we aan de overkant. Hier is het informatie centrum van Gunung Leuser National Park. De Orang Utans en hun huidige leefgebied zijn beschermd, maar hun leefgebied is beperkt door de palmolie industrie eromheen. De palmolie zit in ontzettend veel producten die we gebruiken en daar gaat zoveel geld in om dat er nog steeds veel illegale houtkap plaatsvindt op vele plekken in Indonesië en de rest van de wereld.


We lopen een lang stuk omhoog door de jungle, op weg naar het voederplatform voor de Orang Utans. De apen zijn vrij om naar het platform te komen voor bananen, maar krijgen nooit genoeg voor de hele dag en altijd alleen maar bananen zodat ze altijd ook zelf naar eten blijven zoeken voor aanvulling en afwisseling. Dit moment van het jaar zijn er volop vruchten in de jungle, dus het is spannend of er wel apen zullen komen. We staan in de modder te wachten en te kijken. Dan roept een van de rangers “Allemaal aan de kant, Mina komt eraan!” Deze Orang Utan was voeger door mensen als huisdier gehouden en is sindsdien wat agressief tegen mensen. Dit is de enige agressieve van de 7000 apen in dit gebied, en juist zij komt vandaag bananen halen. Ze klautert naar beneden en een van de bezoekers is iets te laat aan de kant gegaan. De aap grijpt hem bij zijn middel en been en er wordt ook geschreeuwd “houd je rugzak vast!”. Iedereen houdt de adem in. Mina laat op een gegeven moment los en vervolgt haar weg naar het platform om de bananen in ontvangst te nemen. Ze heeft ook al vaker mensen gebeten, maar vandaag gelukkig niet. Jezus Mina zeggen we tegen elkaar. Paparazzi slaapt nooit, dus dit tafereel is vastgelegd op de gevoelige plaat hahaha. (zei foto)


Na een uurtje te hebben genoten van een aantal orang utans en baby’s, geeft de gids aan dat we met de jungletocht gaan beginnen. Het is goed vochtig en we gaan stijl omhoog de berg op, glibberend over wortels en modderige ondergrond. Na een tijdje begin ik me steeds slechter en zwakker te voelen. De gids ziet ook dat het niet zo goed gaat en stelt voor dat ik terugga met de tweede gids nu we nog niet zo ver zijn. Ik besluit dat dat wel het verstandigste is en ga terug met de gids. Dat was evengoed nog een klein uur lopen, maar daarna wachtte een fijn bed op me. Guido vervolgde de tocht nog uren door de jungle met de rest van de groep, en zij hebben nog meer Orang Utans gezien, Thomas Leaf apen met jong, makaken, een kameleon en (helaas) ook bloedzuigers.


De volgende dagen duurden lang want ik werd maar niet beter, en we hadden geen internet, dus we hebben veel gelezen, om beurten in de hangmat, en ik heb veel geslapen. Mijn 30e verjaardag was helaas geen uitzondering. Ook die dag was ik ziek en uitgeput en konden we dus nergens heen… Na vier nachten waren we het daar wel een beetje zat. Bovendien wilden we dichter bij een ziekenhuis zijn voor het geval dat nodig was, en met wat pijnstillers durfde ik de reis van 3 uur met de taxi naar de stad wel aan. We hadden daar een fijn hotel geboekt waar we eindelijk ook weer internet hadden, zodat we ook weer wat verder konden plannen voor de reis.


De volgende ochtend voelde ik me helaas zo slecht dat we wisten dat het geen gewone griep meer kon zijn, en besloten we toch maar even naar het ziekenhuis te gaan. Er was gelukkig een goed ziekenhuis op 5 min. met de taxi. Na wat verzekeringsperikelen kon ik meteen geholpen worden. Vitale functies werden getest, bloed afgenomen voor een bloedonderzoek, infuus voor extra vocht werd geprikt, en er werd besloten dat ik in ieder geval een nacht moest blijven om te kijken of mijn eetlust weer terug zou komen. Na een dik uur was de uitslag van het bloedonderzoek al bekend en bleek ik een dengue infectie opgelopen te hebben door een dengue ofwel tijgermug… Dit duurt meestal een dag of acht, dus terugrekenen bracht ons op dag vier. Nog vier te gaan dus, en zolang moest ik in het ziekenhuis blijven.


De hoofdzuster bleek twee jaar in Nederland gewerkt te hebben en sprak vloeiend Nederlands. Heel leuk en toevallig. De dokter sprak goed Engels en beantwoordde geduldig al onze vragen. Het ziekenhuis zag er nieuw en schoon uit, en ik had een eigen kamer met eigen badkamer dus dat was allemaal erg fijn. Ook kreeg ik een westers menu wat erg fijn is als je eetlust niet zo goed is, dan zijn vertrouwde smaken toch het makkelijkst weg te krijgen. Soms zaten er wel heel bijzondere dingen tussen, zoals een broodje met hagelslag, suiker en kaas (op 1 broodje ja…), maar het meeste was goed.


Guido mocht zo veel langskomen als hij wilde dus heeft iedere dag goed voor mij gezorgd en maakte alleen af en toe een wandelingetje door de stad of naar een winkelcentrum en kwam dan terug met fruit, chocopasta of andere dingen.


Eindelijk werd het vrijdag en wees mijn bloeduitslag uit dat het herstel was ingezet. Met deze ziekte betekent een stijgende lijn automatisch herstel, dus mocht ik uit het ziekenhuis en in het hotel verder herstellen. De volgende dag (vandaag) zijn meteen naar een luxer hotel met zwembad verhuisd zodat we de komende dagen weer een beetje kunnen genieten totdat we donderdag naar Bangkok vliegen.


Op naar een nieuw hoofdstuk!

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!