De vele gezichten van China
Wat een ervaringen weer, waar te beginnen…
Aangekomen in Kunming (in het zuiden van China) bleek al gauw dat echt niemand daar ook maar één woord Engels spreekt. Hoogste tijd dus voor mij (Carolien) om het Chinees dat ik 5 jaar geleden geleerd heb uit mijn geheugen op te graven. Tuurlijk, dat hielp wel wat, maar het was toch al zodanig roestig dat er alsnog een flinke taalbarrière overbleef. Vooral voor Guido was het erg frustrerend dat hij er helemaal niets van begreep en dat hij mij niet kon helpen. Maar we kwamen er uiteindelijk altijd uit.
Toen we na aankomst aan een politieagent de weg ‘vroegen’ naar ons hotel (nou ja, wezen op de print screen met het adres van ons hotel op de laptop) kon hij niet uitleggen waar het was dus heeft hij ons in zijn politie(golf)karretje met zwaailicht voor de deur afgezet…prima, opgelost!
De stad Kunming was echter niet spannend, alleen handig om op te vliegen en snel weer door te reizen. We gingen van daar met de trein naar Dali, een oud Chinees stadje aan de voet van de Himalaya dat rijk is geworden door de handel in thee. Het oude centrum was mooi, als je ten minste alle souvenirwinkeltjes weg dacht… Er was in het hele stadje geen foto te maken waarop de souvenirwinkeltjes niet meer opvielen dan de oude gebouwen. Maar de sfeer was wel relaxed; een beetje hippie-achtig.
Van daar gingen we met de bus naar Lijiang, een ander oud stadje daar niet ver vandaan. Helaas was ook daar een constante tsunami van Chinese toeristen, maar het was er wel prachtig. Het hele oude centrum is nog in oude stijl met prachtig houtwerk en sierlijke daken, kronkelende smalle straatjes en riviertjes met loopplanken erover naar de winkeltjes en restaurantjes aan de overkant. Ook het hotel waarin wij sliepen was een prachtig traditioneel houten pand met een sfeervolle binnenplaats en een super mooie kamer. Bovendien was het klimaat er heerlijk. Omdat het wat hoger in de bergen ligt was de temperatuur overdag begin 20 graden met een zonnetje, mooi lenteweer dus, wat heerlijk was na de benauwde hitte die we in Cambodja en Thailand hadden gehad.
En hier in Lijiang ontdekten wij de bron van een populaire fabel (zo dachten wij), namelijk dat in China hond gegeten wordt. Eerst zagen we al een paar honden in kooitjes op de markt, en niet op de schattige huisdieren afdeling, nee, vlak naast de plek waar de kippen geslacht worden. Zie ons nu voor je met een vertwijfeld vraagteken boven ons hoofd. Een dag later liepen we langs een restaurant waar ‘Dog Meat Shop’ op de gevel stond… Het vraagteken boven ons hoofd stond er nog, want er was nog de optie dat het gewoon een verkeerde vertaling van de naam van hun restaurant was, zoals zoveel dingen verkeerd vertaald worden naar het Engels (Chinglish noemen we dat). Maar Guido keek om de hoek van een deurtje die open stond waar de kok net het deksel van een pan haalde, en daar lag ie dan: duidelijk het skelet van een complete hond. Aan het formaat en de vorm van de schedel kon je het gewoon zien, en toen werd het nog giechelend beaamd door de eigenaars van het restaurant [vraagteken verdwenen]. Ach ja, stukje cultuurverschil. Er zat geen hond in het restaurant, misschien omdat we de hond in de pot vonden
Vanuit Lijiang zijn we met een tourtje naar de beroemde Tiger Leaping Gorge gegaan. Dit is een enorm diepe kloof die door de rivier in de bergen is uitgesleten en erg indrukwekkend om te zien. Dit was ook weer een gratis fitness training voor ons, want we zijn van helemaal bovenin de kloof naar de kolkende rivier beneden geklommen en weer terug via een lange reeks ladders. Al met al weer een hele mooie dag.
We hebben een tijd zitten puzzelen hoe we onze rondreis door China in zouden vullen, want het is zo’n groot land dus kun je onmogelijk alle bezienswaardigheden zien in een maand. De afstanden zijn enorm en we wilden vanuit het zuiden nog helemaal in het noordelijke Beijing terechtkomen, dus besloten we een vliegticket naar Xi’an te boeken. Op die manier waren we weer ruim 1100 km noordelijker en bespaarden we ons een paar lange treinritten. Vanuit Xi’an konden we namelijk in een half uur met de hogesnelheidstrein naar het Huashan gebergte dat ons door iemand onderweg was aangeraden. De hogesnelheidstrein was gaaf. Super modern, en zelfs met 300 km per uur merk je nauwelijks dat je rijdt.
Onze aankomst in Huashan ging helaas wat minder soepel. Voor de zoveelste keer sinds onze aankomt in China bleek het eindeloos moeilijk om er achter te komen welke bus we moesten nemen, waar we er uit moesten, waar vandaan je het berggebied in kunt, hoe, en hoeveel dat kost etc. Nog steeds was er vrijwel niemand te vinden die Engels sprak, en degenen die ons wel in het Engels probeerden te helpen gaven ons vaak de verkeerde informatie… Reizen kan soms erg vermoeiend zijn hoor! Hahaha. Uiteindelijk hebben we aan de voet van het berggebied een hotel genomen en konden we e.e.a. op internet verder uitzoeken.
Een groot pluspunt van China, waar Guido heel blij van wordt, is dat je daar het hele jaar door vuurwerk kunt kopen! Al direct na aankomst in Huashan had hij een kraampje gespot bij een tempel waar ze voor een paar euro duizendklappers verkochten. Zodra de bagage op de hotelkamer ondergebracht was gingen we dus gauw weer naar buiten om eens lekker te knallen bij de tempel. Hahaha zo blij als een kind!
De volgende dag konden we lekker vroeg en vol goede moed op pad. Als je denkt aan een berggebied dan denk je vast aan bergschoenen en klauterpartijen over rotsen, maar in China is dat anders. Nou ja, er zijn natuurlijk nog genoeg ruige berggebieden te vinden, maar de beroemde stukken waar toeristen op af komen zijn inmiddels omgetoverd tot voor iedereen toegankelijke, keurig aangelegde parken. Nog steeds mooi, maar anders… Chinees. Huashan bestaat uit 5 bergtoppen: de noord-, zuid-, oost-, west- en middelpiek. We gingen met de kabelbaan omhoog naar de noordelijke piek, de minst hoge van de 5. Vanaf daar wilden we de andere 4 pieken beklimmen en weer terug via de noordpiek omlaag, wat ons prima te doen leek aangezien alles keurig met uitgehakte trappen en wegaanwijzers was aangelegd. Ondanks dat het een beetje heiig was, waren de uitzichten indrukwekkend. Langs de zuidelijke piek hebben we een uitdagend stukje langs een verticale bergwand geklommen. We kregen gelukkig wel een tuigje om die we met veiligheidsclips aan de kabels langs de bergwand vast konden klikken en klommen eerst via stalen pinnen die uit de rotsen staken naar beneden. Vervolgens over een paar houten planken van ongeveer 20cm breed die een beetje provisorisch boven de honderden meters diepte langs de bergwand liepen, en tot slot met de voeten in een paar uitgehakte gaten stappend naar een plateautje waar we even konden genieten van het uitzicht. Gek genoeg was het geen doorgaande route dus moesten we via dezelfde weg weer terug, onderweg andere avonturiers passerend op het smalle plankje. Dat was erg grappig omdat we natuurlijk ook allemaal aan de bergwand vast zaten en niet in de knoop moesten raken. Bovendien zaten er wel wat angsthazen bij die we af en toe een beetje moesten helpen, maar het was behalve vermakelijk ook wel erg gaaf om meegemaakt te hebben.
Onze route was prachtig, maar wel een stuk langer en steiler dan we hadden gedacht. We hebben er uiteindelijk 11 uur over gedaan, en hebben naar schatting zo’n 10.000 traptreden bedwongen. Ook geciviliseerde bergen zijn nog pittig als je er 5 op een dag wilt doen! Vlak na zonsondergang strompelden we mega moe maar erg voldaan ons hotel binnen. Ik kan je vertellen dat ik nog nooit in mijn leven zo’n spierpijn heb gehad! Vier dagen lang liepen we te strompelen met z’n tweeën, maar dat gaf niet. Het was voor een onvergetelijke ervaring en we konden erom lachen.
Van Huashan gingen we weer met 300 km p/uur door naar Beijing. Dat schiet ten minste op met die afstanden, heerlijk! We wilden de volgende dag eigenlijk naar DE muur, maar aangezien we bijna niet konden lopen van de spierpijn leek ons dat geen goed idee. We bleven dus in het centrum en zijn over het beroemde plein van de hemelse vrede gestrompeld en door de verboden stad. Overal moesten we door security checks. Bij ieder metrostation, om het plein van hemelse vrede op te komen, bij de ingang van de verboden stad, en ga zo maar door. Overal moesten we in de rij om onze tas en onszelf te laten scannen. Behalve dat het irritant was, is het wel begrijpelijk want er is veel onrust onder bepaalde bevolkingsgroepen en er zijn veel aanslagen gepleegd op stations en andere druk bezochte plekken in China de laatste tijd. Het plein is groot (het grootste publieke plein ter wereld) maar verder niet heel bijzonder. Vanaf daar sta je echter recht voor de ingang van de verboden stad waar een groot portret van Mao Zedong boven hangt. De verboden stad is een ommuurd gebied met een heel aantal prachtige paleizen, pleinen, en andere gebouwen midden in het centrum van Beijing, waar de Chinese keizer woonde tot de communisten de laatste keizer in 1911 hebben verdreven. Indrukwekkend om doorheen te lopen, maar ook wel weer heeeeel erg druk.
De internetcensuur vormde ook nog een obstakel, want we wilden nog een paar mensen opzoeken die ik (Carolien) 5 jaar geleden in China heb leren kennen. Ik had alleen hun contactgegevens van facebook en geen e-mailadressen o.i.d. en facebook is geblokkeerd in China. Ik had dus even geen idee hoe ik hen zou kunnen bereiken… Guido kwam op het briljante idee om mijn moeder te vragen in NL in te loggen op mijn account en hen zo een berichtje te sturen met de vraag of zij mij wilden e-mailen zodat we elkaar zouden kunnen ontmoeten. “Kunnen zij wel op facebook dan?” hoor ik je denken. Eén van hen heeft een betaald abonnement op een buitenlandse server om zo de Chinese censuur te kunnen omzeilen, en de ander was toevallig op vakantie in Japan waar ze mijn berichtje op facebook kon lezen. Zo lukte het om contact te krijgen en via de mail verder te communiceren! Misschien een beetje langdradig verhaal, maar het geeft maar aan hoe lastig het kan zijn als je geen vrije toegang hebt tot het internet zoals wij gewend zijn. Zo hadden we twee avonden met mijn vriendin Lois in Beijing afgesproken en heeft ze ons heerlijke lokale gerechten laten proeven en hebben we tot diep in de nacht op een terras wijntjes gedronken met haar en haar vrienden.
Nog iets waar China bekend om is: de zwart-witte reuze panda. Dus wij dachten ‘leuk, die gaan we eens bewonderen in de dierentuin van Beijing’. Goed, ik zal er bij vertellen dat 1, 2 en 3 mei nationale vrije dagen zijn in heel China, dus we wisten dat het druk zou kunnen zijn, maar je kan moeilijk drie dagen in je hotel blijven zitten. Het was dus 3 mei dat we naar de dierentuin gingen en we hadden al heel wat ongemanierde duwende Chinezen meegemaakt op onze trip maar dit sloeg echt alles! Als een troep hongerige honden vocht iedereen zich een weg naar voren om een glimp van een panda op te kunnen vangen. De bananen in Guido’s rugzak (voor onszelf hoor, niet voor de panda’s
) waren tot puree gedrukt. Voor het eerst ervoeren we hoe beangstigend de druk van een mensenmassa kan zijn… Ja, de panda’s waren leuk om te zien maar de indruk die het meest is blijven hangen is die van de mensenmassa er omheen…4 mei was leuker. Alle Chinezen gingen weer aan het werk dus konden wij lekker naar DE Lange Muur! En dan bedoelen we niet een van de Chinese restaurants met die naam hoor, nee, de echte wereldberoemde muur. Eerst lekker uitslapen om de tourbus-toeristen vrij baan te geven, en halverwege de middag gingen wij rustig die kant op. Lekker op eigen houtje, uurtje met de trein en we waren er. Het was fris maar zonnig en heerlijk rustig toen we op de muur stonden. We hebben een heel eind over de muur gelopen en toen we niet meer verder konden (niet alle delen zijn gerestaureerd en toegankelijk voor toeristen) keken we om ons heen en zagen we dat we helemaal alleen waren…in China, op de beroemdste plek van dit dichtbevolkte land…helemaal alleen! Wat een verschil met de vorige dag, je blijft je verbazen.
Na vijf volle dagen Beijing hadden we een goede indruk dus vervolgden we onze reis, wederom met de hogesnelheidstrein, en waren we binnen 5,5 uur alweer in Shanghai. Ook daar hadden we met een vriendin, Daniëla, afgesproken om lekker bij te kletsen onder het genot van een glaasje wijn. Erg leuk om elkaar na 5 jaar weer te zien en haar aan Guido voor te kunnen stellen. Zij heeft ons ook nog wat goede tips gegeven over plekken in de stad, die we de dagen daarop opgevolgd hebben. Zo hebben we een drankje gedronken in de bar van de hoogste toren van Shanghai met prachtig uitzicht over de lichtjes van de stad, en hebben we gezellige wijkjes ontdekt die we zonder haar tips waarschijnlijk niet ontdekt hadden. Shanghai heeft niet heel veel of indrukwekkende bezienswaardigheden, maar heeft wel een aantal bijzondere moderne gebouwen die voor een kenmerkende skyline zorgen vanaf de andere kant van de rivier. Ook zijn er nog een aantal statige franse gebouwen langs de promenade. Het was dus al mooi om gewoon door de stad te slenteren, wat te winkelen, en lekker te genieten van een kopje koffie op een bankje langs het water.
Onze volgende bestemming was Xiamen, de stad waar ik een half jaar gestudeerd heb. Toeval wil dat Daniëla tijdens onze ontmoeting in Shanghai vertelde dat ze die vrijdag weer in Xiamen zou zijn (waar we elkaar destijds ontmoet hebben) en dat ook andere vrienden van ons daar nog en weer wonen. We besloten dat we die vrijdag dus een kleine reünie moesten houden. Alle treintickets waren echter al uitverkocht, dus hebben we maar een vliegticket geboekt om er toch op tijd te kunnen zijn.
Het was erg leuk om iedereen weer te zien en Guido te laten zien waar ik gewoond heb. Het enige jammere was dat het iedere dag dat wij er waren regende… We hebben op onze hele reis tot dan toe nog niet zoveel regen gezien als tijdens het laatste deel van onze rondreis in China. Daardoor hebben we Xiamen niet kunnen zien zoals ik het me herinner (zon, bloemen, parken, strand, buiten zitten, etc) maar ja, we kunnen niet altijd geluk hebben.
Vanuit Xiamen hebben we ook nog een tripje gemaakt naar een Hakka dorp dat zo’n 4 uur met de bus landinwaarts ligt. Deze dorpen zijn bekend om hun bijzondere gebouwen. Dit zijn een soort forten, sommigen vierkant anderen rond, gemaakt van aangestampte aarde. Hier wonen veel verschillende gezinnen of clans samen in en waren oorspronkelijk zo gebouwd om de vijand buiten te houden. Op de begane grond zijn geen ramen en is slechts één ingang die leidt naar een binnenplaats waar het gebouw als een ring met verschillende verdiepingen omheen staat. Ook hier hadden we helaas enorm last van het Chinese toerisme. De gidsen hadden niet alleen een vlaggetje, ze hadden ook een microfoontje en een versterkertje aan hun riem hangen. Hierdoor was het niet alleen druk met dringende en duwende Chinese toeristen, het was ook nog eens een enorme herrie van alle gidsen en verkopers die om het hardst door elkaar gilden door hun speakers. Daar kunnen wij toch niet echt aan wennen hoor… Maar de gebouwen waren inderdaad erg bijzonder.
Van Xiamen gingen we uiteindelijk weer met de trein naar Shenzhen, een handelsstad tegen de grens met Hong Kong aan. De dag erna konden we zo van ons hotel met de metro naar de grens, en van daar met onze rugzakken om lopend door de douane en de grens over naar de metro van Hong Kong (want Hong Kong hoort wel bij China, maar toch ook weer niet).
Ook in Hong Kong regende het helaas vaak. Gelukkig waren we beiden al eens in Hong Kong geweest, dus een aantal attracties konden we al afvinken. We wilden eigenlijk wel nog een keer naar de Victoria peak voor een indrukwekkend uitzicht over de wolkenkrabbers van de stad, maar we hebben in 4 dagen geen moment kunnen vinden dat de bergtop niet in wolken gehuld was, dus dan maar niet… Wel zijn we een dag met de boot (zo’n comfortabele catamaran speedboat) naar Macau geweest. Daar hadden we wel stralend mooi weer dus hebben we het grootste deel te voet kunnen bekijken. Macau is natuurlijk bekend om de casino’s en wordt daarom vaak vergeleken met Las Vegas. Hoewel er veel dezelfde casino’s te vinden zijn als in Las Vegas denk ik dat het toch wel heel anders is. Zo liggen de casino’s in Macau verspreid over de stad en niet langs een ‘strip’ zoals in Vegas. Voordeel daarvan is dat je overal in de stad gratis kunt komen met de shuttlebussen die de verschillende casino’s aanbieden om mensen mee naar hun casino te krijgen. Wij namen vanaf de pier eerst de shuttlebus naar het Venetian casino. Naast de gebruikelijke glitter en glamour en de eindeloos grote gokhallen waar stapels fiches van eigenaar wisselen alsof het monopoliegeld is, staat het Venetian bekend om de overdekte nagemaakte Venetiaanse kanalen met bijbehorende gondels. Natuurlijk zie je dat alles nep is, maar ik moet toegeven dat zelfs de lucht en het licht super goed gedaan waren. We vergaten af en toe echt dat we niet buiten langs het water liepen, maar gewoon binnen op de 2e verdieping van een gebouw met zwembadwater en een geschilderde lucht… heel bizar. We konden natuurlijk niet vertrekken zonder een klein gokje te wagen, dus hebben we ieder HK$10 (minder dan €1) in een klassieke gokautomaat laten glijden. Helaas, geen geluk op dat vlak, maar wel in de liefde!
Aangezien Macau tot nog geen 15 jaar geleden een Portugese kolonie is geweest voelt de oude binnenstad nog heel Europees aan. Overal Portugese architectuur, kerken, een fort, en overal Portugese straatnaambordjes e.d.. Maar ook de Chinezen hebben de afgelopen jaren hun stempel gedrukt natuurlijk, wat voor een opmerkelijke mix van oosterse en westerse elementen zorgt in het straatbeeld.
Begin van de avond waren we weer terug in Hong Kong, op tijd om de lichtshow op de skyline te kunnen bekijken (iedere dag om 20:00 uur). Maar precies om acht uur begon het weer te gieten van de lucht… nou ja, ook zonder de laserstralen is de skyline erg indrukwekkend!
De andere dagen zijn we nog wat markten af geweest, maar met de gedachte dat onze volgende bestemming Thailand is en dat daar alles nog veel goedkoper is hebben we hier geen gelukjes kunnen vinden.
20 mei kwam ons China avontuur tot een einde en vlogen we 's avonds weer naar Thailand voor het laatste deel van onze trip. China was fascinerend maar we werden er continu buiten onze ‘comfort zone’ gedwongen wat voor interessante ervaringen heeft gezorgd, maar ook wel erg vermoeiend was. Daarom zijn we nu naar een tropisch eilandje in Thailand verhuisd om het laatste deel van onze reis eens even van een klassieke vakantie te genieten: wit strand, palmbomen en een koud drankje in de hand. Nog 23 dagen….
Hoe we daar uiteindelijk aankwamen, vertellen we over een maandje weer!
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}