carolienenguido.reismee.nl

De vele gezichten van China

Wat een ervaringen weer, waar te beginnen…


Aangekomen in Kunming (in het zuiden van China) bleek al gauw dat echt niemand daar ook maar één woord Engels spreekt. Hoogste tijd dus voor mij (Carolien) om het Chinees dat ik 5 jaar geleden geleerd heb uit mijn geheugen op te graven. Tuurlijk, dat hielp wel wat, maar het was toch al zodanig roestig dat er alsnog een flinke taalbarrière overbleef. Vooral voor Guido was het erg frustrerend dat hij er helemaal niets van begreep en dat hij mij niet kon helpen. Maar we kwamen er uiteindelijk altijd uit.


Toen we na aankomst aan een politieagent de weg ‘vroegen’ naar ons hotel (nou ja, wezen op de print screen met het adres van ons hotel op de laptop) kon hij niet uitleggen waar het was dus heeft hij ons in zijn politie(golf)karretje met zwaailicht voor de deur afgezet…prima, opgelost!


De stad Kunming was echter niet spannend, alleen handig om op te vliegen en snel weer door te reizen. We gingen van daar met de trein naar Dali, een oud Chinees stadje aan de voet van de Himalaya dat rijk is geworden door de handel in thee. Het oude centrum was mooi, als je ten minste alle souvenirwinkeltjes weg dacht… Er was in het hele stadje geen foto te maken waarop de souvenirwinkeltjes niet meer opvielen dan de oude gebouwen. Maar de sfeer was wel relaxed; een beetje hippie-achtig.


Van daar gingen we met de bus naar Lijiang, een ander oud stadje daar niet ver vandaan. Helaas was ook daar een constante tsunami van Chinese toeristen, maar het was er wel prachtig. Het hele oude centrum is nog in oude stijl met prachtig houtwerk en sierlijke daken, kronkelende smalle straatjes en riviertjes met loopplanken erover naar de winkeltjes en restaurantjes aan de overkant. Ook het hotel waarin wij sliepen was een prachtig traditioneel houten pand met een sfeervolle binnenplaats en een super mooie kamer. Bovendien was het klimaat er heerlijk. Omdat het wat hoger in de bergen ligt was de temperatuur overdag begin 20 graden met een zonnetje, mooi lenteweer dus, wat heerlijk was na de benauwde hitte die we in Cambodja en Thailand hadden gehad.


En hier in Lijiang ontdekten wij de bron van een populaire fabel (zo dachten wij), namelijk dat in China hond gegeten wordt. Eerst zagen we al een paar honden in kooitjes op de markt, en niet op de schattige huisdieren afdeling, nee, vlak naast de plek waar de kippen geslacht worden. Zie ons nu voor je met een vertwijfeld vraagteken boven ons hoofd. Een dag later liepen we langs een restaurant waar ‘Dog Meat Shop’ op de gevel stond… Het vraagteken boven ons hoofd stond er nog, want er was nog de optie dat het gewoon een verkeerde vertaling van de naam van hun restaurant was, zoals zoveel dingen verkeerd vertaald worden naar het Engels (Chinglish noemen we dat). Maar Guido keek om de hoek van een deurtje die open stond waar de kok net het deksel van een pan haalde, en daar lag ie dan: duidelijk het skelet van een complete hond. Aan het formaat en de vorm van de schedel kon je het gewoon zien, en toen werd het nog giechelend beaamd door de eigenaars van het restaurant [vraagteken verdwenen]. Ach ja, stukje cultuurverschil. Er zat geen hond in het restaurant, misschien omdat we de hond in de pot vonden

Wink


Vanuit Lijiang zijn we met een tourtje naar de beroemde Tiger Leaping Gorge gegaan. Dit is een enorm diepe kloof die door de rivier in de bergen is uitgesleten en erg indrukwekkend om te zien. Dit was ook weer een gratis fitness training voor ons, want we zijn van helemaal bovenin de kloof naar de kolkende rivier beneden geklommen en weer terug via een lange reeks ladders. Al met al weer een hele mooie dag.


We hebben een tijd zitten puzzelen hoe we onze rondreis door China in zouden vullen, want het is zo’n groot land dus kun je onmogelijk alle bezienswaardigheden zien in een maand. De afstanden zijn enorm en we wilden vanuit het zuiden nog helemaal in het noordelijke Beijing terechtkomen, dus besloten we een vliegticket naar Xi’an te boeken. Op die manier waren we weer ruim 1100 km noordelijker en bespaarden we ons een paar lange treinritten. Vanuit Xi’an konden we namelijk in een half uur met de hogesnelheidstrein naar het Huashan gebergte dat ons door iemand onderweg was aangeraden. De hogesnelheidstrein was gaaf. Super modern, en zelfs met 300 km per uur merk je nauwelijks dat je rijdt.


Onze aankomst in Huashan ging helaas wat minder soepel. Voor de zoveelste keer sinds onze aankomt in China bleek het eindeloos moeilijk om er achter te komen welke bus we moesten nemen, waar we er uit moesten, waar vandaan je het berggebied in kunt, hoe, en hoeveel dat kost etc. Nog steeds was er vrijwel niemand te vinden die Engels sprak, en degenen die ons wel in het Engels probeerden te helpen gaven ons vaak de verkeerde informatie… Reizen kan soms erg vermoeiend zijn hoor! Hahaha. Uiteindelijk hebben we aan de voet van het berggebied een hotel genomen en konden we e.e.a. op internet verder uitzoeken.


Een groot pluspunt van China, waar Guido heel blij van wordt, is dat je daar het hele jaar door vuurwerk kunt kopen! Al direct na aankomst in Huashan had hij een kraampje gespot bij een tempel waar ze voor een paar euro duizendklappers verkochten. Zodra de bagage op de hotelkamer ondergebracht was gingen we dus gauw weer naar buiten om eens lekker te knallen bij de tempel. Hahaha zo blij als een kind!


De volgende dag konden we lekker vroeg en vol goede moed op pad. Als je denkt aan een berggebied dan denk je vast aan bergschoenen en klauterpartijen over rotsen, maar in China is dat anders. Nou ja, er zijn natuurlijk nog genoeg ruige berggebieden te vinden, maar de beroemde stukken waar toeristen op af komen zijn inmiddels omgetoverd tot voor iedereen toegankelijke, keurig aangelegde parken. Nog steeds mooi, maar anders… Chinees. Huashan bestaat uit 5 bergtoppen: de noord-, zuid-, oost-, west- en middelpiek. We gingen met de kabelbaan omhoog naar de noordelijke piek, de minst hoge van de 5. Vanaf daar wilden we de andere 4 pieken beklimmen en weer terug via de noordpiek omlaag, wat ons prima te doen leek aangezien alles keurig met uitgehakte trappen en wegaanwijzers was aangelegd. Ondanks dat het een beetje heiig was, waren de uitzichten indrukwekkend. Langs de zuidelijke piek hebben we een uitdagend stukje langs een verticale bergwand geklommen. We kregen gelukkig wel een tuigje om die we met veiligheidsclips aan de kabels langs de bergwand vast konden klikken en klommen eerst via stalen pinnen die uit de rotsen staken naar beneden. Vervolgens over een paar houten planken van ongeveer 20cm breed die een beetje provisorisch boven de honderden meters diepte langs de bergwand liepen, en tot slot met de voeten in een paar uitgehakte gaten stappend naar een plateautje waar we even konden genieten van het uitzicht. Gek genoeg was het geen doorgaande route dus moesten we via dezelfde weg weer terug, onderweg andere avonturiers passerend op het smalle plankje. Dat was erg grappig omdat we natuurlijk ook allemaal aan de bergwand vast zaten en niet in de knoop moesten raken. Bovendien zaten er wel wat angsthazen bij die we af en toe een beetje moesten helpen, maar het was behalve vermakelijk ook wel erg gaaf om meegemaakt te hebben.


Onze route was prachtig, maar wel een stuk langer en steiler dan we hadden gedacht. We hebben er uiteindelijk 11 uur over gedaan, en hebben naar schatting zo’n 10.000 traptreden bedwongen. Ook geciviliseerde bergen zijn nog pittig als je er 5 op een dag wilt doen! Vlak na zonsondergang strompelden we mega moe maar erg voldaan ons hotel binnen. Ik kan je vertellen dat ik nog nooit in mijn leven zo’n spierpijn heb gehad! Vier dagen lang liepen we te strompelen met z’n tweeën, maar dat gaf niet. Het was voor een onvergetelijke ervaring en we konden erom lachen.


Van Huashan gingen we weer met 300 km p/uur door naar Beijing. Dat schiet ten minste op met die afstanden, heerlijk! We wilden de volgende dag eigenlijk naar DE muur, maar aangezien we bijna niet konden lopen van de spierpijn leek ons dat geen goed idee. We bleven dus in het centrum en zijn over het beroemde plein van de hemelse vrede gestrompeld en door de verboden stad. Overal moesten we door security checks. Bij ieder metrostation, om het plein van hemelse vrede op te komen, bij de ingang van de verboden stad, en ga zo maar door. Overal moesten we in de rij om onze tas en onszelf te laten scannen. Behalve dat het irritant was, is het wel begrijpelijk want er is veel onrust onder bepaalde bevolkingsgroepen en er zijn veel aanslagen gepleegd op stations en andere druk bezochte plekken in China de laatste tijd. Het plein is groot (het grootste publieke plein ter wereld) maar verder niet heel bijzonder. Vanaf daar sta je echter recht voor de ingang van de verboden stad waar een groot portret van Mao Zedong boven hangt. De verboden stad is een ommuurd gebied met een heel aantal prachtige paleizen, pleinen, en andere gebouwen midden in het centrum van Beijing, waar de Chinese keizer woonde tot de communisten de laatste keizer in 1911 hebben verdreven. Indrukwekkend om doorheen te lopen, maar ook wel weer heeeeel erg druk.


De internetcensuur vormde ook nog een obstakel, want we wilden nog een paar mensen opzoeken die ik (Carolien) 5 jaar geleden in China heb leren kennen. Ik had alleen hun contactgegevens van facebook en geen e-mailadressen o.i.d. en facebook is geblokkeerd in China. Ik had dus even geen idee hoe ik hen zou kunnen bereiken… Guido kwam op het briljante idee om mijn moeder te vragen in NL in te loggen op mijn account en hen zo een berichtje te sturen met de vraag of zij mij wilden e-mailen zodat we elkaar zouden kunnen ontmoeten. “Kunnen zij wel op facebook dan?” hoor ik je denken. Eén van hen heeft een betaald abonnement op een buitenlandse server om zo de Chinese censuur te kunnen omzeilen, en de ander was toevallig op vakantie in Japan waar ze mijn berichtje op facebook kon lezen. Zo lukte het om contact te krijgen en via de mail verder te communiceren! Misschien een beetje langdradig verhaal, maar het geeft maar aan hoe lastig het kan zijn als je geen vrije toegang hebt tot het internet zoals wij gewend zijn. Zo hadden we twee avonden met mijn vriendin Lois in Beijing afgesproken en heeft ze ons heerlijke lokale gerechten laten proeven en hebben we tot diep in de nacht op een terras wijntjes gedronken met haar en haar vrienden.


Nog iets waar China bekend om is: de zwart-witte reuze panda. Dus wij dachten ‘leuk, die gaan we eens bewonderen in de dierentuin van Beijing’. Goed, ik zal er bij vertellen dat 1, 2 en 3 mei nationale vrije dagen zijn in heel China, dus we wisten dat het druk zou kunnen zijn, maar je kan moeilijk drie dagen in je hotel blijven zitten. Het was dus 3 mei dat we naar de dierentuin gingen en we hadden al heel wat ongemanierde duwende Chinezen meegemaakt op onze trip maar dit sloeg echt alles! Als een troep hongerige honden vocht iedereen zich een weg naar voren om een glimp van een panda op te kunnen vangen. De bananen in Guido’s rugzak (voor onszelf hoor, niet voor de panda’s

Wink
) waren tot puree gedrukt. Voor het eerst ervoeren we hoe beangstigend de druk van een mensenmassa kan zijn… Ja, de panda’s waren leuk om te zien maar de indruk die het meest is blijven hangen is die van de mensenmassa er omheen…


4 mei was leuker. Alle Chinezen gingen weer aan het werk dus konden wij lekker naar DE Lange Muur! En dan bedoelen we niet een van de Chinese restaurants met die naam hoor, nee, de echte wereldberoemde muur. Eerst lekker uitslapen om de tourbus-toeristen vrij baan te geven, en halverwege de middag gingen wij rustig die kant op. Lekker op eigen houtje, uurtje met de trein en we waren er. Het was fris maar zonnig en heerlijk rustig toen we op de muur stonden. We hebben een heel eind over de muur gelopen en toen we niet meer verder konden (niet alle delen zijn gerestaureerd en toegankelijk voor toeristen) keken we om ons heen en zagen we dat we helemaal alleen waren…in China, op de beroemdste plek van dit dichtbevolkte land…helemaal alleen! Wat een verschil met de vorige dag, je blijft je verbazen.


Na vijf volle dagen Beijing hadden we een goede indruk dus vervolgden we onze reis, wederom met de hogesnelheidstrein, en waren we binnen 5,5 uur alweer in Shanghai. Ook daar hadden we met een vriendin, Daniëla, afgesproken om lekker bij te kletsen onder het genot van een glaasje wijn. Erg leuk om elkaar na 5 jaar weer te zien en haar aan Guido voor te kunnen stellen. Zij heeft ons ook nog wat goede tips gegeven over plekken in de stad, die we de dagen daarop opgevolgd hebben. Zo hebben we een drankje gedronken in de bar van de hoogste toren van Shanghai met prachtig uitzicht over de lichtjes van de stad, en hebben we gezellige wijkjes ontdekt die we zonder haar tips waarschijnlijk niet ontdekt hadden. Shanghai heeft niet heel veel of indrukwekkende bezienswaardigheden, maar heeft wel een aantal bijzondere moderne gebouwen die voor een kenmerkende skyline zorgen vanaf de andere kant van de rivier. Ook zijn er nog een aantal statige franse gebouwen langs de promenade. Het was dus al mooi om gewoon door de stad te slenteren, wat te winkelen, en lekker te genieten van een kopje koffie op een bankje langs het water.


Onze volgende bestemming was Xiamen, de stad waar ik een half jaar gestudeerd heb. Toeval wil dat Daniëla tijdens onze ontmoeting in Shanghai vertelde dat ze die vrijdag weer in Xiamen zou zijn (waar we elkaar destijds ontmoet hebben) en dat ook andere vrienden van ons daar nog en weer wonen. We besloten dat we die vrijdag dus een kleine reünie moesten houden. Alle treintickets waren echter al uitverkocht, dus hebben we maar een vliegticket geboekt om er toch op tijd te kunnen zijn.


Het was erg leuk om iedereen weer te zien en Guido te laten zien waar ik gewoond heb. Het enige jammere was dat het iedere dag dat wij er waren regende… We hebben op onze hele reis tot dan toe nog niet zoveel regen gezien als tijdens het laatste deel van onze rondreis in China. Daardoor hebben we Xiamen niet kunnen zien zoals ik het me herinner (zon, bloemen, parken, strand, buiten zitten, etc) maar ja, we kunnen niet altijd geluk hebben.


Vanuit Xiamen hebben we ook nog een tripje gemaakt naar een Hakka dorp dat zo’n 4 uur met de bus landinwaarts ligt. Deze dorpen zijn bekend om hun bijzondere gebouwen. Dit zijn een soort forten, sommigen vierkant anderen rond, gemaakt van aangestampte aarde. Hier wonen veel verschillende gezinnen of clans samen in en waren oorspronkelijk zo gebouwd om de vijand buiten te houden. Op de begane grond zijn geen ramen en is slechts één ingang die leidt naar een binnenplaats waar het gebouw als een ring met verschillende verdiepingen omheen staat. Ook hier hadden we helaas enorm last van het Chinese toerisme. De gidsen hadden niet alleen een vlaggetje, ze hadden ook een microfoontje en een versterkertje aan hun riem hangen. Hierdoor was het niet alleen druk met dringende en duwende Chinese toeristen, het was ook nog eens een enorme herrie van alle gidsen en verkopers die om het hardst door elkaar gilden door hun speakers. Daar kunnen wij toch niet echt aan wennen hoor… Maar de gebouwen waren inderdaad erg bijzonder.


Van Xiamen gingen we uiteindelijk weer met de trein naar Shenzhen, een handelsstad tegen de grens met Hong Kong aan. De dag erna konden we zo van ons hotel met de metro naar de grens, en van daar met onze rugzakken om lopend door de douane en de grens over naar de metro van Hong Kong (want Hong Kong hoort wel bij China, maar toch ook weer niet).


Ook in Hong Kong regende het helaas vaak. Gelukkig waren we beiden al eens in Hong Kong geweest, dus een aantal attracties konden we al afvinken. We wilden eigenlijk wel nog een keer naar de Victoria peak voor een indrukwekkend uitzicht over de wolkenkrabbers van de stad, maar we hebben in 4 dagen geen moment kunnen vinden dat de bergtop niet in wolken gehuld was, dus dan maar niet… Wel zijn we een dag met de boot (zo’n comfortabele catamaran speedboat) naar Macau geweest. Daar hadden we wel stralend mooi weer dus hebben we het grootste deel te voet kunnen bekijken. Macau is natuurlijk bekend om de casino’s en wordt daarom vaak vergeleken met Las Vegas. Hoewel er veel dezelfde casino’s te vinden zijn als in Las Vegas denk ik dat het toch wel heel anders is. Zo liggen de casino’s in Macau verspreid over de stad en niet langs een ‘strip’ zoals in Vegas. Voordeel daarvan is dat je overal in de stad gratis kunt komen met de shuttlebussen die de verschillende casino’s aanbieden om mensen mee naar hun casino te krijgen. Wij namen vanaf de pier eerst de shuttlebus naar het Venetian casino. Naast de gebruikelijke glitter en glamour en de eindeloos grote gokhallen waar stapels fiches van eigenaar wisselen alsof het monopoliegeld is, staat het Venetian bekend om de overdekte nagemaakte Venetiaanse kanalen met bijbehorende gondels. Natuurlijk zie je dat alles nep is, maar ik moet toegeven dat zelfs de lucht en het licht super goed gedaan waren. We vergaten af en toe echt dat we niet buiten langs het water liepen, maar gewoon binnen op de 2e verdieping van een gebouw met zwembadwater en een geschilderde lucht… heel bizar. We konden natuurlijk niet vertrekken zonder een klein gokje te wagen, dus hebben we ieder HK$10 (minder dan €1) in een klassieke gokautomaat laten glijden. Helaas, geen geluk op dat vlak, maar wel in de liefde!


Aangezien Macau tot nog geen 15 jaar geleden een Portugese kolonie is geweest voelt de oude binnenstad nog heel Europees aan. Overal Portugese architectuur, kerken, een fort, en overal Portugese straatnaambordjes e.d.. Maar ook de Chinezen hebben de afgelopen jaren hun stempel gedrukt natuurlijk, wat voor een opmerkelijke mix van oosterse en westerse elementen zorgt in het straatbeeld.


Begin van de avond waren we weer terug in Hong Kong, op tijd om de lichtshow op de skyline te kunnen bekijken (iedere dag om 20:00 uur). Maar precies om acht uur begon het weer te gieten van de lucht… nou ja, ook zonder de laserstralen is de skyline erg indrukwekkend!


De andere dagen zijn we nog wat markten af geweest, maar met de gedachte dat onze volgende bestemming Thailand is en dat daar alles nog veel goedkoper is hebben we hier geen gelukjes kunnen vinden.


20 mei kwam ons China avontuur tot een einde en vlogen we 's avonds weer naar Thailand voor het laatste deel van onze trip. China was fascinerend maar we werden er continu buiten onze ‘comfort zone’ gedwongen wat voor interessante ervaringen heeft gezorgd, maar ook wel erg vermoeiend was. Daarom zijn we nu naar een tropisch eilandje in Thailand verhuisd om het laatste deel van onze reis eens even van een klassieke vakantie te genieten: wit strand, palmbomen en een koud drankje in de hand. Nog 23 dagen….


Hoe we daar uiteindelijk aankwamen, vertellen we over een maandje weer!

Cambodja en een vochtig festival

Ons vertrek uit Nieuw-Zeeland liep uiteindelijk uit op nog meer vertraging. In ons laatste blog hebben jullie kunnen lezen dat de eerste vlucht vertraging had door mist (Christchurch->Auckland) en we onze aansluitende vlucht naar Singapore misten. We hadden 3 aansluitende vluchten geboekt om in Cambodja, Phnom Penh te komen. Na de gratis hotelovernachting werden we om 3:30 ‘s nachts per shuttle bus naar Auckland Airport gereden. Daar aangekomen bleek dat we op een vlucht naar Brisbane (Australië) geboekt waren en daar moesten we maar bij de transferbalie informeren hoe dit verder afliep. In Brisbane bleek dat we gelukkig wel op de vlucht naar Singapore konden (zoals gepland) en daar maar weer verder moesten zien wat er geregeld was. Het mooie was dat we uiteraard zo voordelig mogelijk hadden geboekt, zonder maaltijden enzo. Maar de nieuwe vluchten hadden dit allemaal wel, dus we werden (weer) getrakteerd! Na 12 uur vliegen naar Singapore kwamen we de slurf uit en stond er een meneer met een bordje met onze namen erop. Wat een ontvangst dachten we. Het bleek dat hij ons kon vertellen dat we pas de volgende dag doorvlogen naar Cambodja. Hij moest ons meenemen door de douane en afleveren bij het busje dat ons naar een hotel bracht in Singapore. Nou ja, dan maar weer op hun kosten tukken en eten.


De volgende dag hetzelfde ritueel, busje in en op de luchthaven weer naar de balie en uiteindelijk ingecheckt naar Phnom Penh.


Ons hotel lag mooi centraal en had een zwembad op de bovenste verdieping zodat we mooi het 6 uur tijdsverschil konden weg-luieren. Een beetje de stad verkennen ‘s avonds, wennen aan de 30 graden in de avond en 39 overdag. Het opmerkelijke is dat de eigen valuta Riel, nauwelijks gebruikt wordt. Het betaalmiddel is USD, dollars dus. Alles wordt in dollars betaald, pinautomaten geven dollars, en alleen onder de $1,- krijg je Cambodjaanse Riels terug. Dus een land met 2 betaaleenheden is best apart. Cambodja is ook bekend om de Rode Khmer, de militaire tak van de communistische partij, en hun verschrikkelijke daden in de jaren 70.


We boekten een tour om naar een van de vele killing fields te gaan en naar Choeng Ek, de martelgevangenis. Van 1975 tot 1979 zijn rond de 2 miljoen van de 8 miljoen inwoners (monniken, leerkrachten, artsen, ambtenaren, militairen, intellectuelen) zonder aanleiding vermoord. Het dragen van een bril of nette (burgerlijke) kleding, of het in bezit hebben van een (buitenlands) boek, of kennis van een vreemde taal was voldoende reden voor executie. Ze werden eerst naar een oud schoolgebouw in Phnom Penh gebracht en soms weken of maandenlang op de meest verschrikkelijke manieren gemarteld. Dan werden ze ’s nachts getransporteerd naar het platteland waar sommigen direct bij aankomst gedood werden en in massagraven gedumpt werden. In die kampen waren ’s nachts luide communistische liederen te horen zodat het geschreeuw en gekerm overstemd werd voor de mensen die in de buurt woonden. Er lagen ook veel beenderen en schedels in en op vitrines. Bij grote regenval blijven er botten etc uit de grond komen. Lang niet alles is afgegraven en doorzocht. Al met al een verschrikkelijk hoofdstuk uit de geschiedenis van dit land.

Na een aantal dagen was de jetlag vertrokken en besloten wij ook om te vertrekken. We namen een bustrip van 8 uur naar Siem Raep. Deze plaats is de uitvalsbasis voor het grote tempelcomplex Angkor Wat. Dit complex staat op de Unesco erfgoedlijst en beslaat een 400km2. De eerste stad in het gebied werd in 889 onder de naam Yasodharapura gesticht en dit begon een traditie van meer dan 500 jaar waarin er nieuwe tempels en steden werden gebouwd die opeenvolgend de hoofdstad van het Khmer-rijk werden. Dit rijk omvatte Cambodja, delen van Vietnam, Laos en Thailand.


Hier hebben we een fantastische dag gehad met de bezichtiging van 5 tempelcomplexen waaronder Angkor Wat, Angkor Thom en de Bayon tempel. Reizen blijft ook zo nu en dan plannen. Waar willen we heen, hoe komen we daar, wat is het voordeligst en comfortabelst. Op onze wensenlijst stond ook het Songkran festival in Thailand. Dit vond plaats van 13-15 april en is een heel groot feest waar de Thai het nieuwe jaar vieren. Wij wilden dit graag in het noorden van Thailand vieren, Chiang Mai, omdat dit een groot feest is en Guido al een keer geweest was en mensen kende. Daarbij komt dat we vanaf deze plek een interessant vliegticket vonden naar Yunnan provincie in China.


Een vliegticket was te duur voor ons dus boekten we een bustrip naar Bangkok om daar vervolgens met de trein weer naar het noorden van Thailand te gaan.


De busrit hield in dat we met een touringcar in 4 uur naar de grens van Cambodja/Thailand werden gebracht. Daar je bagage omhangen en lopend langs de douane posten en door niemandsland moest.


Aangekomen in Thailand moesten we nog een half uur in de hitte wachten op een mini bus om in 6 uur naar Bangkok, Khao San Road, gereden te worden.


‘s Avonds hadden we beurse billen en na een paar biertjes was dat gevoel weer weggetrokken gelukkig. Om niet weer de volgende dag zo lang in de trein te zitten boekten we die een dag later zodat we 1 dagje in Bangkok extra hadden. De stad kenden we inmiddels redelijk, dus zijn we nog even gaan shoppen hier en daar en hebben we wat gelezen. De trein vertrok de volgende ochtend om 09:00 uur en om een uur of 10 ‘s avonds kwamen we aan op de plaats van bestemming.


De volgende dag een scootertje gehuurd, beetje rondgetuft en naar een mooie tempel hoog op een berg gegaan. Ook heeft Carolien het Chinese visum voorbereid. Dit bestaat uit ca. 30 printjes totaal: visum aanvraag, kopieën van paspoort, bankafschriften, heel reisplan met onderbouwing middels (vlieg)tickets en hotelovernachtingen. Het mooie is dat deze overnachtingen geboekt waren, maar ook weer kosteloos geannuleerd konden worden na ontvangst van het visum! Echter het consulaat was de maandag dat we het wilden indienen i.v.m. een feestdag dicht. Het werd dus dinsdag en er staat 4 dagen voor uitgifte dus dit ging net aan passen, het weekend erop was het Songkran festival dus waren ze ook nog extra dagen gesloten. De tickets naar en uit China waren wel echt geboekt dus het moest ook niet fout lopen…. De visa formulieren had Carolien allemaal punctueel voorbereid en de aanvraag werd dan ook zonder problemen in ontvangst genomen. “Vrijdag weer ophalen” (niet in het Nederlands hoor) vertelde de dame dus we konden nog even een paar dagen op vakantie. We zijn naar Pai gegaan, een dorpje op 4 uur rijden waar een heel relaxte sfeer hangt, beetje plattelandachtig. We hadden daar een mooi boutique hotel gevonden met zwembad en zaten centraal in het centrum. We hebben een authentiek chinees wijkje bezocht met een scooter en rijpe bananen geplukt aan de kant van de weg. Erg indrukwekkend om te zien hoe men daar leeft. De bouwstijl is een soort vierkant, het huis met daarvoor een groot plein/erf en ommuurd. Alle mensen waren zeer vriendelijk en het was een mooie voorbode van wat ons te wachten staat de komende maand.


Na 3 dagen weggeweest te zijn moesten we weer terug naar Chiang Mai om ons Chinese visum (hopelijk) op te halen. Dit kon helaas alleen tussen 09:00 en 11:30 dus donderdagmiddag moesten we weer terugzijn in Chiang Mai.


Vrijdagochtend hebben we het visum opgehaald en goed gekeken of alles klopt in het paspoort en ja hoor, het was in orde!


Zaterdag stond Songkran op het programma dus we moesten maar eens een goed waterpistool kopen. Een super soaker had Guido wel eens van gehoord, maar het laatste waterpistool dat we ooit kochten was alweer een paar jaartjes geleden. Bijna overal in het centrum hingen en lagen de koopwaren: waterpistolen, groot/klein/rood/blauw/groen/geel, emmertjes met een touwtje en een soort pvc buizen waar je als een injectienaald het water opzuigt en met zeer hoge druk eruit perst. Laten we even uitleggen wat het festival eigenlijk inhoudt: Songkran wordt tegenwoordig ook wel "het feest van het water" genoemd omdat gedurende de drie dagen iedereen elkaar nat mag gooien met water. Toch kan nog steeds een (gewoonlijk al wat oudere) Thai of Thaise na beleefd verzoek iemand voorzichtig een klein glaasje water over hoofd en nek gieten om een voorspoedig jaar te wensen. Maar langs de weg staan hele families met emmers water, tuinslangen en waterpistolen klaar om voorbijgangers nat te gooien of te spuiten. Water wordt zelfs uit de grachten rond het centrum in Chiang Mai gehaald met emmers. Pick-up trucks rijden langzaam rond, vol met mensen die in hun midden een groot watervat hebben. Met bakjes gooien ze iedereen nat die ze maar tegenkomen. Vaak hebben ze ergens een groot blok ijs opgehaald om het water ijskoud te maken. Vooral mensen met paraplu’s en nog droge mensen, en jonge dames op een motorfiets, zijn het mikpunt. In deze heetste periode van het jaar rijden bijna alle auto's met airconditioning, maar wee degene die een raampje zou hebben openstaan. Sommigen hebben bakjes met wit mentholpoeder (soms ook vermengd met water) bij zich om mensen vegen in hun gezicht te geven. Jonge mannen gebruiken het witte poeder vooral om aantrekkelijke meisjes en jonge vrouwen aan te raken en witter te maken (een witte huidskleur wordt in Thailand mooi gevonden, gewoonlijk gebruiken Thaise vrouwen dagelijks talkpoeder om iets witter te lijken). Iedereen heeft veel lol en doordat het zo warm is, is het vele water een welkome verkoeling. Ook was er op veel plaatsen muziek en podia waar mensen tot aan hun enkels in het water stonden en lekker dansten in de hete zon. Dit jaar begon het al 1 dag eerder vanwege het weekend. We hebben heerlijk rondgelopen als amateur guerrilla’s en heel veel gelachen om en met mensen die verrast werden op een emmer (koud) water. Dus na 4 dagen feesten was het mooi geweest en konden we nog mooi een anderhalve dag besteden aan het plannen maken voor China en dit blog aan u allen te presenteren. De avonturen in China lezen jullie binnenkort weer, groeten van ons!


P.S. we landen 17 juni weer in Nederland zodat jullie Guido de 18e kunnen feliciteren op zijn verjaardag

Smile

Nieuw-Zeeland van noord naar zuid

Van Sydney vlogen we begin februari naar Auckland. Wat was het super om weggebracht te worden door Harry (zie verslag Australië) en opgehaald te worden door Ellis! Zo ver weg en dan al die lieve mensen. Ellis is de dochter van de zus (Janny) van Guido’s oma, dus eigenlijk een achternicht. ’t Is maar dat je het snapt…


Ellis en Paul hebben een heerlijk vrijstaand huis in Kaukapakapa met een groot stuk land eromheen. Vanuit hun huis hebben we de omgeving verkend, heerlijk gekletst, dvd’s over Haarlem en speelfilms gekeken, samen gekookt, en het reilen en zeilen van het kattenhotel dat ze naast het huis hebben meegemaakt. Mooi te zien dat er al veel klandizie is en dat het goed loopt. We konden de auto lenen om de omgeving te verkennen.


Zo zagen we een grote kolonie Jan van Genten met hun jongen op de rotsen langs het strand. We zijn ook een paar dagen gaan kamperen met hun auto, een tent van hun vrienden, hun luchtbed, dekbed, en koelbox was een prima basis. We zijn via de westkust omhoog gegaan naar de Kauri bomen. Gigantisch grote bomen waar je met 14 man omheen kan staan met gestrekte armen, om te begrijpen hoe groot de diameter is. Aangekomen in Opononi hoorden we dat er orca’s gezien waren in de baai. Wij hadden helaas geen geluk ze te zien, en hebben na lang wachten en turen de tent maar opgezet.


De volgende dag via het pontje bij Rawene in Tauranga bay terecht gekomen, waar we een prachtig gelegen camping vonden met een plekje voor onze tent, tien stappen van de vloedlijn af. Vanuit onze tent hoorden we de golven het strand op rollen (wat harder klinkt dan we dachten, merkten we toen we in slaap probeerden te komen).


Onze volgende bestemming was de Bay of Islands. Heel veel eilandjes met prachtig helder blauw water en omgeven door bergen. Vanwege het vele water moesten we weer met de auto een pontje over en hebben een middag langs de ruige kust en mooie baaitjes gereden en heerlijk geluncht in het kustplaatsje Russell. Voor onze tent hadden we ook weer een mooi plekje gevonden, een soort kamperen bij de boer, helemaal alleen in een grote boomgaard van een aardig echtpaar. Prachtig zonnig weer dus we genoten volop.


Daarvandaan zijn we langs een Nederlandse winkel gegaan, want Ellis vroeg of we een kilootje belegen kaas mee wilden nemen. Meteen zelf ook maar wat inkopen gedaan: hagelslag, AH pindakaas (zonder nootjes Edwin L) en een blik zuurkool. Tja, als je er dan toch bent…


Na een dag of 4 kamperen kwamen we weer terug bij Ellis en Paul in Kaukapakapa. Samen zijn we in het weekend langs een jachthonden show gereden in Helensville. Het viel iets tegen want het bleek meer een jachthonden keuring te zijn (rondjes lopen voor de jury), dus na even gekeken te hebben gingen we door naar de hot springs (natuurlijk verwarmde warmwaterbaden) met glijbaan! Daar gingen we dan, vier volwassenen met een matje onder de arm 200 treden omhoog, en dan met je billen of op je buik op het matje als een malle door een giga glijbaan naar beneden knallen!! Hahaha wat een lol, ook als je 30+ bent is dit nog lachen.


Na het weekend begonnen we aan een tweede tripje met de geleende auto en tent. Ditmaal een rondje ten zuiden van Kaukapakapa. We begonnen in Auckland waar die dag/avond een lantaarn festival gehouden werd ter ere van het Chinese Nieuwjaar. Eerst de tent opgezet in Takapuna en toen met de pont vanuit Devonport van waaruit je de skyline van Auckland al kunt bewonderen. Het was wederom prachtig weer dus het tochtje was als een echte mini cruise. In Albert park waren de bomen en het park zelf versierd met allerlei lantaarns en verlichte objecten. Eveneens barstte het van de oosterse eetstalletjes en het was een drukte van belang. Om 22:30 werd er vuurwerk afgestoken van de hoogste toren van de stad dus zijn we tegen die tijd weer met de pont teruggegaan naar Devonport voor een prachtig zicht op de lichtjes van de stad en het vuurwerk op de toren.


De volgende dag zijn we richting de Coromandel gegaan. Een prachtig schiereiland met bochtige wegen en hoge bergen. De tent opgezet in Whitianga en genoten van een glas wijn en wat brie op toast. Blijven genieten zeggen we dan.


Een van de bijzondere plekken op de Coromandel is de Catherdral cove waar we heen zijn gelopen. Circa 2 uur heen en weer met een prachtig strand, ruige zee en een kathedraalachtige hoge grot/spelonk als beloning. We hebben hier heerlijk gezond, wat gelopen en Carolien durfde de hoge golven te trotseren.


Onderweg zijn we ook nog naar een ander fenomeen geweest, vertaald “heet water strand”. Bij laag tij kan je daar op het strand een kuil graven, waar dan ondergronds heet water in naar boven sijpelt en een lekker warm of zelfs heet badje ontstaat. Op sommige plekken zag je het echt borrelen en stomen en moest je uitkijken dat je je voeten niet verbrandde. Maar als er ineens een golf ver het strand op rolde waren de badjes weer koud en moesten ze weer opnieuw uitgegraven worden. Heel grappig om te zien!


Ook op onze volgende bestemming – Rotorua – borrelt van alles uit de grond door de scheuren in de aardkorst en hangt er in de hele omgeving een eieren geur. Fascinerende uitzichten op diverse bronnen, borrelende modder, aparte geuren, kleuren, stoom en gesputter uit de aarde. Heel bizar! Omdat we niet wilde slapen in deze geur zijn we wat verder gereden. De camping waar we stonden had ook een paar zwembaden met natuurlijk verwarmd water, dus daar hebben we heerlijk in liggen dobberen.


Terug in Kaukapakapa hebben we ook weer een fijn ticket gevonden naar een volgende bestemming op 20 maart, maar jullie lezen aan het einde wel welke bestemming dat is geworden! Op onze laatste avond bij Ellis en Paul kwam ook Felice op visite, een Nederlandse vriendin van hen die ook in Nieuw-Zeeland woont. Ellis maakte voor de gelegenheid Paul’s originele Hollandse huzarensalade recept klaar, heerlijk met stokbrood en wijn. Het was een gezellig verblijf en we denken er nog regelmatig aan terug!


Voor onze verdere reis door NZ hebben we een aanbieding gevonden om een campervan terug te brengen van Auckland (noordereiland) naar Christchurch (zuidereiland). Een voordelige en leuke manier om van A naar B te reizen. We hadden geregeld dat we daar 6 dagen over mochten doen, zodat we onderweg ook nog tijd hadden om van al het moois onderweg te genieten.


Paul bracht ons naar de autoverhuur in Auckland wat weer super lief was, want met een bus kom je niet echt weg uit hun woonplaats vertelde Ellis. Ons campertje stond klaar en we gingen weer op eigen kracht verder richting het zuiden.


De eerste stop was in Taumarunui, een niet inspirerende plek maar we waren het rijden zat. Onderweg hadden we al boodschappen gescoord dus de gasfles opendraaien en het diner was binnen korte tijd gereed. Van daar gingen we door naar Whanganui, maar kwamen onderweg een avonturenpark tegen met camping faciliteiten, alleen was er niemand te bekennen. De keuken en toilet/douche waren niet op slot. Gek zeg?! Toen lazen we dat we het geld voor de overnachting gewoon in een envelop in een brievenbus aan de muur moesten doen. We besloten hier te blijven en hadden het hele terrein voor onszelf. Het haardvuur in de keuken werd in de brand gestoken door Carolien en we maakten de zuurkool klaar met Verkerk rookworst die je hier ook in de supermarkt vindt (bedankt voor de tip Paul!). Haardvuur stond op standje onderbroek en smikkelen maar. Buiten konden we wat afkoelen terwijl we genoten van de ongelooflijke sterrenhemel. Na wat gestoei met instellingen op de fotocamera kwamen er mooie beelden op te staan.


Toen we de volgende ochtend in Whanganui aankwamen bleek dat we voor de kayak tocht die we wilden doen weer een heel stuk noordelijker moesten zijn… Dus teruggereden over een heel mooie route langs de rivier en over de bergen. De volgende ochtend vroeg opgestaan en met de jetboat (soort speedboat) stroomopwaart de rivier op gescheurd met de kayak’s achterop de boot. Het was nog fris want de zon kwam nog niet boven de bergen uit. Om 9:30 werden we gedropt, zijn we samen in de kayak gestapt en peddelden we lekker stroomafwaarts. Onze spullen zaten in een waterdichte ton die werd vastgeklikt in de kayak voor het geval we om zouden slaan. Het was een prachtige tocht en de zon kwam er ook bij. Af en toe kwam er een versnelling in de rivier maar het ging goed. Totdat…bij een van de versnellingen de kayak zich vulde met water wat via de boeg naar binnen golfde. Wij peddelen als een malle, maar het enige wat die kayak deed is naar beneden gaan. We zaten tot ons middel in het water maar we zaten nog… Tot we alsnog langzaam omkantelden en met kayak en al naar de kant moesten zwemmen. Gelukkig was het heldere rivierwater ook nog eens verbazingwekkend warm! Al lachend trokken we de kayak de kant op, kieperden hem leeg, ton weer naar binnen, en verder peddelen. We waren alweer bijna opgedroogd door de zon toen we terug kwamen, maar zijn er toen vrolijk weer ingedoken. We konden hier niet al te lang van genieten, want we hadden die middag nog een tocht van ca. 5 uur naar Wellington voor de boeg.


De volgende dag zouden we vanuit Wellington met een grote veerboot naar het zuidereiland vertrekken, maar we hadden nog een halve dag om de stad te verkennen. We zijn met een oud treintje van de berg af naar hartje centrum gegaan en hebben in het Te Papa museum een prachtig overzicht van de Maori cultuur bekeken. Na een lunch aan de haven was het tijd om naar de veerboot te gaan. De overtocht was prachtig met de avondzon op de fjorden en de bergen waar we tussendoor voeren, en we kwamen met het laatste beetje licht van de dag aan in Picton.


De volgende dag reden we uren lang langs de kust, en zagen we onderweg eerst een zeehonden kolonie die gewoon langs de doorgaande weg in het water speelden en op rotsen lagen te zonnen, en later zagen we ook nog een groep dolfijnen in de verte die aan het jagen waren en voor veel gespetter en spektakel zorgden. Na aankomst op een camping in Waikuku hadden we gelukkig nog net tijd om met een fles bubbels naar het strand te lopen en op het duin te genieten van de avondzon.


In Christchurch was het de volgende dag voor de verandering geen lekker weer, maar dat gaf niet want we moesten alleen een nieuwe huurauto regelen en de camper voor 16:00 terugbrengen. Christchurch blijkt nog steeds één grote bouwput, overal pylonen en wegwerkzaamheden. Dit heeft nog steeds te maken met de hevige aardbevingen die ze hebben gehad in 2010 en 2011.


De tweede dag in Christchurch hebben we het verwoeste centrum te voet bekeken. Het bekende kerkje stond er verdrietig bij, grotendeels verwoest en gestut. Nagenoeg de hele binnenstad stond er zo bij. Waar je ook keek stonden hekken rond gebouwen, borden die waarschuwden voor instortingsgevaar, en lege plekken waar gebouwen hadden gestaan. Heel onwerkelijk. Wat bijzonder was om te zien was een winkelcentrum dat volledig was opgebouwd uit kleurige zeecontainers, waar zelfs banken, dure boetiekjes en lunchtentjes in gevestigd waren. Mensen moeten toch door met het dagelijks leven.


Vervolgens op naar Lake Tekapo en Lake Pukaki, twee prachtige meren omgeven door gletsjers en gevuld met blauwer dan blauw water. Je moet het gezien hebben om te geloven hoe blauw het is..! We vonden gezellige accommodatie in een boerderij in Omarama. Boer Tony had eindeloos veel land met 10.000 schapen en 1.350 melkkoeien! Op een gegeven moment liepen er tientallen koeien door de tuin want iemand was even vergeten een hek dicht te doen haha. Na het diner maakten we een wandeling en klommen een heuvel op om het uitzicht te zien over de landerijen, wat met de zonsondergang magisch mooi was.


Van het binnenland reden we weer terug naar de kust richting Dunedin. Hier ligt het Otago schiereiland waar we via een hostelgids (BBH) een mooi knus huisje vonden met 3 slaapkamers die we met twee andere stellen deelden. We boekten meteen voor 2 nachtjes en Carolien kon het haardvuur weer flink opstoken want het was fris en winderig buiten.


Na dit knusse verblijf in ruig landschap deden we de volgende ochtend een tourtje door de chocoladefabriek in Dunedin en vervolgden daarna onze weg verder naar het zuiden, naar een gebied dat de Catlins wordt genoemd. Bij Nugget point hadden we bij de vuurtoren prachtig uitzicht op de oceaan en rotsige kust vol zeehonden. Bij Curio bay hadden we het geluk om een hostel aan het strand te vinden waar we (wederom) de enige waren. De deur was open en er lag gewoon een briefje op tafel dat we moesten bellen en dan kwamen ze het geld voor de overnachting wel ophalen. Dat kan allemaal nog hier.


Na een lekkere pasta gingen we naar het strand om de zeldzame Geeloogpinguïn bij zonsondergang thuis te zien komen na een lange dag op zee. Eén pinguïn stond al op ons te wachten en keek nieuwsgierig en wijs in het rond. Hier en daar sprong er nog een pinguïn uit het water maar die waren een stuk verderop. Toen het schemerig werd zijn we huiswaarts gegaan, toen een wasje gedraaid om dit vervolgens in de warme huiskamer bij de kachel op te hangen.Toen we de eigenaresse de volgende dag over de pinguïns vertelden, zei ze dat er onder het huis een Blauwe pinguïn woont! Wij via een deur onder het huis gegaan (huis op palen omdat het schuin loopt) en ja hoor, onder een kartonnen doos zat een kleine pinguïn ons aan te kijken!


De reis ging verder via Slope point, het meest zuidelijke puntje van het zuidereiland, en een stukje verder zagen we op het strand twee grote zeeleeuwen van heel dichtbij! Waarschijnlijk twee mannetjes want de ene daagde de andere uit maar werd onder luid gebrul van het strand afgejaagd. Wat indrukwekkend zeg!


Die avond belandden we in een simpel hostel in het gehucht Tuatepere omdat we in de wijde omtrek niets anders konden vinden. Helaas hebben we niet altijd het geluk bijzondere accommodatie te vinden. In Te Anau hadden we de volgende dag meer geluk. Op de rit door de straten zagen we genoeg borden met accommodatie dus gingen we ergens kijken of er wat te “regelen” was. De eerste was direct raak, een bungalowtje met alles erop en eraan. Keuken, badkamer, dikke leren luierstoelen, flatscreen en een veranda. Een beetje geprobeerd mijn oude vak erbij te betrekken en de deal was rond voor twee nachtjes. Zo hadden we rustig de tijd om de volgende dag een dagtocht te maken naar de beroemde Milford sound (fjord). We vertrokken voor zonsopgang en zagen het tijdens de rit van twee uur over een lange kronkelweg langzaam licht worden. Onderweg hadden we mooie uitzichten door valleien op besneeuwde bergtoppen. Aan het einde van de lange weg vertrok de boot die ons over het spiegelgladde water tussen de bergen door voer. Als slagroom op de taart zagen we na een tijdje tientallen dolfijnen voor de boeg van de boot zwemmen! Zo bijzonder om te zien! Op de terugrit hebben we alle mooie plekken langs de route bekeken die op de heenweg nog donker waren.


Na deze avonturen was het tijd om 2 nachtjes naar Queenstown te gaan. Dit staat bekend als wintersport dorp en jongeren komen hier op af om te feesten. De ski- en snowboard verhuur waren nog dicht in afwachting van de winter. We hebben ons toch nog uit kunnen sloven op de hellingen door een steile wandeling naar boven te maken, wat uiteraard een prachtig uitzicht over de omgeving opleverde. Toen we weer beneden in het centrum waren hebben we 2 heerlijk koude biertjes in de supermarkt gekocht en in een klein stadsparkje met riviertje de schoenen uitgedaan en de biertjes opgedronken.


De volgende stop was Lake Wanaka, wat bekend staat om haar grote meer en gemoedelijke sfeer. De zon straalde flink en een kerel uit het hostel nodigde ons uit om te gaan suppen (op een surfboard gaan staan en je met een lange peddel voortbewegen). Carolien wilde dit al wat langer proberen en mocht als eerste. Helaas stond er wel wat wind, wat haar enigszins belemmerde in het vooruitkomen, maar het lukte zonder in het water te belanden! Dit in tegenstelling tot mij, want het is best een gewiebel over die golfjes dus belandde ik al vrij snel in het heldere water. Na nog wat zwemmen hebben we lekker liggen lezen in de zon. Goede planning, want de volgende dag regende het dus dat was een goed moment om een begin te maken aan dit blog en een filmpje te kijken.


De volgende stop was het gletsjer gebied. We vonden een hostel in het centrum van Fox Glacier en reden na het inchecken naar de parkeerplaats nabij de gletsjer. De wandeltocht duurde ca. 1 uur voor een goed uitzicht op de gletsjer, die helaas erg grijs was door puin en gruis. De gletsjer krimpt elk jaar aanzienlijk door het opwarmen van de aarde, en het smeltwater vormt een rivier die onder het ijs vandaan stroomt. De volgende ochtend was de Franz Josef gletsjer aan de beurt. Ditmaal was het 1 ½ uur lopen van de parkeerplaats naar het uitzichtpunt, en deze gletsjer zag er mooier uit en de ochtendzon gaf de extra glans op het ijs en de besneeuwde toppen. We gingen weer op de bonnefooi op zoek naar accommodatie en kwamen uiteindelijk uit in Hokitika, waar we ca. 300 km ook weer eens een goede/grote supermarkt vonden voor wat inkopen.


Voor de volgende dag werd slecht weer voorspeld doordat er vanaf de oceaan een staartje van een cycloon over NZ zou komen. Veel regen en wind stond op het programma dus zochten we een fijn onderkomen om twee nachtjes te kunnen schuilen. We vonden een mooi vrijstaand chalet nabij het strand waar we lekker ons thuis van maakten. Een schotel met filmkanalen was prima vermaak, en toen er later toch nog een paar zonnestraaltjes doorbraken namen we een frisse duik in zee. Daarna vlug weer naar binnen waar de kachel brandde. Vanuit daar bezochten we de Pannenkoekenrotsen van Punakaiki, die zo heten omdat de gelaagde rotsen langs de kust op stapels pannenkoeken lijken. Het klaarde lekker op en we zagen ook nog een paar dolfijnen zwemmen voor de kust.


Van daar reden we naar Greymouth, waar we de auto inleverden en de volgende dag met de trein door de bergen (terug) naar Christchurch vertrokken. Dit is één van de mooiste treinreizen ter wereld. Smalle tunnels, hoge bruggen over diepe kloven, mooie valleien en indrukwekkende bergtoppen. Het was inderdaad heel gaaf!


De volgende ochtend vroeg had onze vlucht naar Auckland helaas vertraging door mist, en liep ons vluchtschema helemaal in de soep. De luchtvaartmaatschappij zorgde gelukkig voor een hotel en eten, dus nu liggen we lekker op bed dit blog af te maken en foto’s uit te zoeken. Morgen ochtend gaat om 3:00 uur de wekker en vliegen we alsnog (via Brisbane en Singapore) naar Phnom Penh, Cambodja!

Australië

Wij zijn inmiddels echt aan de andere kant van de wereld beland met maar liefst 12 uur tijdsverschil. Vanuit Nieuw-Zeeland zullen wij jullie eerst nog even meenemen langs onze afgelopen avonturen in Australië.


Eigenlijk waren we daar per toeval terechtgekomen, want na vier maanden Azië zochten we een ticket naar NZ maar die waren vrij duur. Via Australië bleek goedkoper, en als je daar dan toch bent, waarom dan niet even genieten van dat mooie land!


We kwamen aan in Adelaide waar we een gedeeld appartementje hadden in het centrum. Jammer genoeg was het er vrij fris en een beetje grauw, maar prima weer om een wijntourtje te doen. De beroemde Barossa vallei ligt vlakbij de stad, waar onder andere de wijngaarden van Jacobs Creek liggen (ook bij AH verkrijgbaar) en Mc. Guigan. ’s Ochtends vroeg werden we opgehaald met een busje en om een uur of 10 hadden we ons eerste wijntje al geproefd bij Jacobs Creek. Na veel interessante informatie en verschillende wijnen geproefd te hebben gingen we door naar het volgende wijnhuis. Halverwege de tour kregen we een heerlijke Ozzie barbeque voorgeschoteld met o.a. kangaroe vlees, jammie!


Tegen het einde van de wijnovergoten middag werd onze inmiddels erg vrolijke groep weer teruggereden naar Adelaide.


De volgende twee dagen verbleven we in een youth hostel in het knusse Glenelg, wat direct aan het strand van Adelaide ligt. Het weer knapte gelukkig al lekker op. Uiteindelijk hebben we een goede prijs kunnen vinden voor een huurauto, en kon de tocht richting Sydney beginnen!


De eerste dag bezochten we het Cleland Wildlife park, waar allerlei Australische dieren semi-loslopen. Vooral de rondhoppende kangaroo’s waren erg leuk en omdat ze gewend waren aan mensen kon je ze voeren, en lieten ze zich voorzichtig aaien en knuffelen. Nooit geweten dat ze zo ontzettend zacht zijn! Koala’s en Wombats hebben we er ook gezien, maar die zaten wel in een omheind gebiedje waar je niet bij kon.


Vanaf het park reden we weer richting de kust waar we een paar nachten op een camping in een stacaravan geslapen hebben bij het strand, om lekker van de inmiddels volop aanwezige zon te kunnen genieten. De eerste dag hadden we ons goed ingesmeerd en hebben we twee uur over het uitgestrekte strand gewandeld. Toen we terugkwamen merkten we echter dat we ondanks de zonnebrand toch erg verbrand waren! We wisten dat de zon erg fel is in Australië, maar hebben het toch weer onderschat… De volgende dag moesten we dus de hele dag in de schaduw blijven helaas, maar ook in de schaduw is het leven mooi met goed gezelschap, boeken, lekkere hapjes, drankjes, en er zijn ook altijd nog een heleboel foto’s om uit te zoeken…


Van de kust zijn we weer een heel eind landinwaarts gereden, door prachtige landschappen naar Halls Gap in natuurpark The Grampians. Na wat zoeken vonden we een luxe vrijstaand huisje voor onszelf waar we een mooie prijs voor bedongen hadden. Er zat zelfs een grote jacuzzi in en een eigen bbq plaats en alle andere gemakken die je maar kunt bedenken. Halls Gap zelf is maar een klein plaatsje, eigenlijk meer een uitvalsbasis om van daaruit de watervallen en bergpieken van het gebied the Grampians te ontdekken. De eerste dag hebben we dan ook op indrukwekkende overhangende rotsen gestaan met kilometers verre uitzichten en zijn we afgedaald in een kloof met prachtige watervallen. Ook de tweede dag hebben we een hoge piek beklommen, maar daarvoor moesten we vroeg opstaan om voor de hitte weer terug te zijn. Toen we terugkwamen was het inderdaad al goed heet en hebben we de jacuzzi gevuld met koel water om lekker af te koelen. Het werd die dag 39,4 graden en we waren van plan te barbecueën maar het was gewoon te heet om buiten te zijn dus zijn lekker in de airco binnen gebleven. Dan maar het vlees in de koekenpan bakken.


Gelukkig hadden we ook airco in de auto, want de volgende dag moesten we weer een flink stuk rijden door de hitte, een stuk door het binnenland en weer terug naar de kust om het eerste stuk van de beroemde Great Ocean Road te rijden. In Port Campbell vonden we een prima guesthouse waar we incheckten, gauw omkleden en nog even van de middagzon genieten op het strand in de baai. Aan de kust stond gelukkig een koel briesje dus was het met 37,5 graden nog wel te doen.


De volgende dag hadden we weer een prachtige rit over het tweede deel van de Great Ocean Road. Hier zagen we o.a. de 12 apostelen, de beroemde zandsteenrotsen die voor de kust uit zee steken en een fotogeniek plaatje vormen. Van de oorspronkelijk negen(!) rotsen zijn er nu nog acht over. Daar zagen we ook een zeer giftige tijgerslang wegkruipen tussen de graspollen…


Verderop langs de route sloegen we af naar een historische vuurtoren, en werden we positief verrast. Langs de weg zagen we auto’s stil staan en stonden mensen omhoog de bomen in te kijken. Het bleek er vol te zitten met koala’s! Ze hingen lekker over een tak te luieren of zaten lekker in de vork van een boom en trokken zich weinig aan van de mensen om hen heen. Heel bijzonder om die gewoon in het wild in bomen langs de weg te zien zitten!


Daarna moesten we langzamerhand weer op zoek naar accommodatie voor de nacht, maar op deze toeristische route midden in het hoogseizoen bleek dat toch erg tegen te vallen. We reden van dorp naar dorp, maar het enige dat steeds beschikbaar was kostte een vermogen, als we al iets vonden dat beschikbaar was… Uiteindelijk vonden we een prima motel in Geelong, wat vlakbij Melbourne ligt, en konden we uitrusten van een lange rit en veel indrukken.


De volgende ochtend verhuisden we naar een B&B die wat meer in het centrum lag, en lekker dicht bij het strand. Dat was wel nodig, want de temperatuur liep deze dag op tot maar liefst 42,5 graden! Ik denk dat we de halve dag in de zee gestaan hebben, en de andere helft in de schaduw want in de zon voelde het aan als een hete grill. Onze nieuwe accommodatie was echter een historisch pand waar geen airco was, en binnen wilde het maar niet afkoelen. We hebben dus maar tot laat op ons balkon zitten wijntjes drinken, maar moesten op een gegeven moment toch naar bed. Pffff met twee ventilatoren toch nog een beetje geslapen gelukkig.


En toen, op naar het mooie Melbourne! Maar ja, zoals jullie op tv misschien wel gehoord hebben: daar was het niet minder met de hitte, dus maar weer op naar het strand! Wat een leven he..? Maar met 44 graden (in de schaduw) is het toch wel heftig hoor.


De volgende dag was het ineens 20 graden koeler, en dus prima weer om weer eens iets anders te zien dan het strand. We besloten naar de paardenraces te gaan, wat een hele grote sport is in Australië. Erg leuk om mee te maken. Veel keurig geklede mensen, sommigen hadden picknickspullen mee, de ranke racepaarden werden geshowd voor de race, overal kon je eten en drinken kopen, en wedden op je favoriete paard. Wij zetten natuurlijk ook steeds een paar dollar in, want dan zijn de races veel spannender om naar te kijken. We hebben wat verloren en wat gewonnen, maar het was vooral ook erg leuk om mee te maken.


De volgende dag zijn we naar het centrum van Melbourne gegaan. Wát een leuke stad is dat! Historische gebouwen en moderne architectuur wisselen elkaar af, hoog niveau straatartiesten, graffiti kunstwerken in daarvoor aangewezen steegjes, oude trammetjes die je overal naartoe brengen, hippe barretjes op dakterrassen, en gezellige café’s en restaurantjes in overvloed, en dan heb ik het over onze bevindingen van één dag! ’s Avonds hebben we nog gezellig een drankje gedronken met Francesca, een vriendin van Carolien uit Amsterdam die nu in Melbourne woont. Kleine wereld…


We sliepen trouwens bij een stel die via internet hun logeerkamer verhuurt aan reizigers, en de jongen van het stel, Nico, bleek ook een Nederlander te zijn. Je komt ze ook overal tegen…


Ons volgende verblijf hadden we via dezelfde website gevonden. Na een aantal uren over slingerende B-wegen kwamen we aan bij de grote villa met ondergrondse garage van Ronelle waar wij onze eigen vleugel kregen, met in de zonnige tuin een heus zwembad. Met een glas bubbels in de hand langs het zwembad besloten we al gauw om nog een extra nachtje te blijven, zodat we de volgende dag ook nog van dit vakantieplekje konden genieten. Onze gastvrouw hield ook wel van gezelligheid en lekker eten, dus kregen we ook nog een Italiaanse pasta en kaasplankje voorgeschoteld mmmmm.


Uiteindelijk was het na 2 nachtjes genieten toch weer de hoogste tijd om onze trip te vervolgen naar de Snowy Mountains. Hoewel het er wat frisser was (graadje of 18) lag er deze tijd van het jaar geen vlokje sneeuw, maar stonden wel overal borden langs de weg voor sneeuwkettingen- en skiverhuur wat wel een grappig contrast was met de 44 graden van een paar dagen terug.


Het was er mooi, maar omdat er verder niet veel gebeurt buiten het wintersportseizoen reden we de volgende dag door naar de hoofdstad Canberra. Hier konden we bij Harry en Monique, vrienden van Carolien’s ouders, logeren wat erg fijn en gezellig was. We werden heel gastvrij onthaald en hebben lekker weer even kunnen koken, wasje doen, hun jonge hond Mikkel uitgelaten en gezamenlijk barbecueën Ze gaven ons ook veel tips over alles wat we in Canberra konden zien. We hebben onze huurauto daar direct ingeleverd en konden hun fietsen lenen om de stad te verkennen.


26 Januari was het hun nationale feestdag Australia Day en begonnen we om 8 uur al met een gesponsord ontbijt in het park. Slechts een bijdrage van 1 of 2 dollar werd gevraagd voor een goed doel, en we kregen worstjes van de barbecue op witbrood, 2 stuks fruit, yoghurt en een (chocolade)melkdrank. Net als de ozzies hadden ook wij een kleedje meegenomen om op te zitten en naar de live optredens te kijken. Maar wat bleek nou, het was voornamelijk een familie aangelegenheid met entertainment voor de kindjes en tussendoor wat nationalistische praatjes. Na verderop in het park een militair vertoon bekeken te hebben waarbij 21 kanonschoten gelost werden, de vlag werd gehesen en drie straaljagers overvlogen, hadden we wel weer genoeg nationalisme gezien. Eigenlijk hadden we ons een soort Koninginnedag voorgesteld, maar daarin hadden we ons dus een beetje vergist. It’s all part of the adventure zoals ze hier zeggen.


Na vijf dagen een fijn thuis gehad te hebben bij Monique en Harry en de hond Mikkel in Canberra zijn we in 3,5 uur met de Greyhound bus naar Sydney gegaan. Meteen zijn we naar de beroemde haven met de Harbour bridge en het operagebouw gegaan. Dat vond ik toch wel indrukwekkender dan ik had verwacht! Het was daar zo mooi aan het water met een strak blauwe lucht erboven en allemaal mooie gebouwen en boten overal. Ook zijn we nog een stuk de Harbour Bridge opgelopen waarvandaan we een nog mooier uitzicht hadden op het operagebouw, en daarna hebben we wat gedronken op een rooftop bar in een heel oude wijk aan de haven. Wat een stad, en wat een leven…


De volgende dag hebben we de ferry genomen en konden we de hoogtepunten van de stad nog eens vanaf het water bekijken. We vaarden naar Manly, een landtong aan de monding van de haven met een aantal mooie strandjes. Ook de volgende dagen hebben we nog een hele rits baaitjes en strandjes ontdekt waar we volop van genoten hebben. Nooit geweten dat er zoveel super mooie strandjes zijn in en om Sydney!


Voor de laatste twee nachten konden we weer bij Harry terecht, ditmaal niet in Canberra maar in Sydney! Zijn moeder had daar een mooi huis maar is helaas overleden, en hij ging voor een paar dagen daar naartoe voor wat onderhoud aan de tuin etc, en zodoende konden wij daar de laatste twee nachten komen logeren! De laatste avond zijn we met z’n drieën het centrum ingegaan voor de Chinees nieuwjaar parade en hebben we vooraf lekker chinees gegeten. Al met al een mooie afsluiting van weer een mooi deel van onze trip! Nogmaals dank Harry en Monique.


De volgende ochtend zijn we door Harry naar het vliegveld gebracht, en na 3,5 uur vliegen werden we door Ellis, de nicht van Guido, in Auckland (Nieuw-Zeeland) weer opgehaald! Op dit moment zitten we lekker op de bank bij Ellis en Paul in hun mooie landelijk gelegen huis, en kunnen we weer rustig plannen maken voor onze trip door dit mooie land.


Tot de volgende keer!

Gooooodmorning Vietnam!

Zoals sommigen reeds wisten hebben we 2 weken vakantie in Nederland gehad. Best lekker hoor weer even de Hollandse (winter) kost nuttigen met alle andere gezelligheden. We hebben een prachtig 40-jarig bruiloftsfeest gehad met Kees, Ineke, en de hele familie, in Blooming hotel Bergen. Veel vriendjes en vriendinnetjes kunnen spreken en knuffelen, en toen weer de ijzeren vogel in. Echter dit keer namen we mijn (Guido) ouders mee om samen 3 weken het midden en zuiden van Vietnam te ontdekken. Voorwaarde was dat dit wel een beetje naar onze levensstijl werd aangepast, dus verschillende vervoersmiddelen, onderkomens en eetstalletjes!


Via Frankfurt kwamen we aan in een zeer warm Ho Chi Minh City (voorheen Saigon genaamd). De scooters vlogen voor, achter, over en onder de taxi langs, dus iedereen was weer wakker, we zijn er! Het hotel lag centraal in district 1 en na een paar uur rusten gingen we eropuit. Een lunch met soep en noodles en stokjes was een ervaring op zich…. Ook hebben we meteen de Ca phe sua da, koffie met ijs en gecondenseerde (zoete) melk, geprobeerd (inderdaad heerlijk Kim). Dit is echt overal en altijd verkrijgbaar en heerlijk verfrissend. ‘s Avonds zijn we naar het backpackers gebied geslenterd en hebben we voor 45 cent flessen bier weggewerkt en wat rijstgerechten genuttigd op onze slippers.


Na 2 nachtjes hebben we een buskaartje geregeld naar de Mekong delta. Vanaf het hotel werden we met de taxi bij het kantoortje van de bus afgezet. De bus was op tijd, koffers en rugzakken aan boord en tuffen maar ca. 3 uurtjes. Daar aangekomen gaven we het adres van onze homestay (5 hutjes) aan een taxi chauffeur en in zeer gebrekkig Engels liet hij weten dat hij wist waar hij moest zijn. Na 20 minuutjes stopt de taxi aan de overkant van een brug, met verder weinig te zien behalve een rivier, en vertelt hij ons dat we er uit moeten, we zijn er… We kijken elkaar eens goed aan, en om ons heen, en begrijpen niet wat we hier moeten doen. Hij gebaart ons om een paadje te nemen naast de brug en dat te vervolgen. De zon brandt inmiddels lekker en we struinen het pad maar af. Een paar dames zitten de was te doen en lachen vriendelijk, maar verder is er niet veel te zien qua hotel.


Dan bromt een bootje op de rivier en de schipper wuift naar ons. We wuiven maar terug en hij meert aan. Hij spreekt ook geen Nederlands en we begrijpen dat we moeten instappen. Bagage op de boot en op kleine bankjes plaatsgenomen bromt de boot weer terug de rivier op. Een mooie kronkelige waterweg door bosrijk gebied is ons uitzicht. Dan opeens meldt hij dat we er zijn. Een paar houten huisjes op palen doemen op en verdraaid we zien een paar toeristen! De Nguyen Homeshack is een feit. Maxime, de franse eigenaar verwelkomt ons bij de aanlegsteiger, samen met twee hondjes, een kat en een klein varkentje (Bacon genaamd) en sjouwt de bagage naar onze houten huisjes. Een ventilator en klamboe houden de muggen buiten in de nacht. Een fantastisch uitzicht over rijstvelden en een van de vele riviertjes is voor 4 nachten ons hoofdkwartier.


Dit rivierengebied staat ook bekend om de vele markten aan de wal en op het water. De boeren uit de omgeving varen naar de markt op het water en verhandelen hun goederen uit de boot aan andere bootjes die het weer naar een lokaal marktje brengen of bij hotels/restaurants afleveren. De volgende ochtend staan we dan ook om 5 uur naast ons bed om dit met eigen ogen te gaan aanschouwen. Het is nog donker als de boot weg bromt en hier en daar zien we al licht uit de hutjes langs de rivier komen en wassen mensen zich in de rivier.


Op het water is het al een drukte van jewelste, overal bootjes en handelswaren! In de mast van de boten hangen de producten die ze verkopen als uithangbord, een tros bananen/ananas/courgettes/etc. We nemen een heerlijke koude koffie met melk dat vanuit een bootje aan ons verkocht wordt. De opkomende zon begint ons heerlijk te verwarmen en een tijdje gaan we aan de wal om daar de lokale markt te verkennen. Te veel om op te noemen was daar te zien. Wat ik het lastigste vond om te zien, was levende kikkers die van hun vel en hoofd ontdaan worden en daarna nog wat rondhuppen. Stukje cultuurverschil zal ik dit maar noemen…


Rond 9 uur waren we weer terug in ons rimboe onderkomen, zoals Ank dat noemde, en konden we ontbijten. Verder lekker gelezen, gekletst en een redelijk uitgebreide kaart om te lunchen en dineren.


Ook hebben we nog een fietstour gedaan door de landerijen en dorpjes. We zijn bij een pagode (soort tempel) geweest en hebben daar wat gegeten en gedronken bij de monniken en weeskindertjes. En veder bij de medicijnman, pottenbakker, schooltje, rijstwijn stokerij en rijstfabriek geweest. Bij de medicijnman wordt veel gewerkt met producten uit de natuur, bladeren, schors etc. en cupping. Bij cupping worden kleine glazen kopjes verwarmd en snel op iemands huid geplaatst waarna deze vacuüm zuigen. Men zegt dat op deze manier giftige stoffen uit het lichaam gezogen worden. Wij hebben het niet geprobeerd, want het laat hele lelijke paarse plekken achter die een week of twee zichtbaar blijven (een soort zuigzoenen in het kwadraat).


Na ons avontuur in Can Tho zijn we per bus naar Ho Chi Minh City (HCMC) terug gegaan en hebben we een taxi naar Mui Ne gepakt. Dit ligt aan het strand, en zon en strand lijkt een prima combi, zeker in een vakantie! De taxi rit duurde ca 5 uur en kostte EU 84,00. Prima deal met z’n 4-en en we werden voor ons hotel afgezet. Dit hotel wordt door een Belg gerund, Erik, en lag prachtig op een heuvel met uizicht op de zee. Een groot zwembad met voldoende bedjes, een dj, en met een goed boek op onze e-readers hebben we ons prima vermaakt. ’s Avonds weer wat slenteren en wat flesjes bier drinken voor 50 cent verveelt niet snel.


Na dit mooie verblijf hebben we een busrit naar Dalat op het programma. De rit moet ongeveer 4 uur duren, maar na een uurtje hobbelen blijken we 2 lekke banden te hebben. Aiii, de chauffeur heeft maar 1 reserve band en een zeer korte moersleutel. Hij krijgt de bout niet los ondanks het vasthouden aan de bovenkant van de bus en springen op de sleutel. Even later stopt een collega buschauffeur en rolt de tweede reserveband de weg al over naar ons busje. Ook komt er een lange pijp om de stang van de krik te verlengen. Dit lost het probleem op en de banden kunnen er af, totaal aan gort en redelijk kaal gesleten, tja, this is Vietnam.


Ondertussen is er een verkoopstertje op de fiets gearriveerd en laat guava’s zien (een soort appels). De weegschaal komt uit de andere fietstas en er is een winkel geopend. De Aziatische medepassagiers kopen een zak van die guava’s en wij krijgen er ook een paar te proeven. Samen met een soort zout-chili mix om in te dopen is het best een lekkere snack.


Na een minuut of 45 vervolgen we onze weg en genieten we weer van de airco en het gehobbel van de zeer slechte wegen. In het donker komen we aan in Dalat, pakken een taxi, en checken in in ons hostel.


Het bed is een schuimrubber matrasje van 10 cm en de kamer heeft nog net de ruimte om de tassen in te plaatsen. Geen ramen en zeer gehorig. Dalat ligt op 1500 m hoogte en het is verdraaid fris. Lange broek en lange mouwen is het kledingvoorschrift en we lopen nog het centrum in en slenteren over de avondmarkt (even een extra vestje kopen). Daarna een restaurant opgezocht met lokale mensen en heerlijk rijst met zoet zure kip gegeten.


Terug in het hotel blijkt dat houten kozijnen, houten deuren, tegels overal, prima ingrediënten zijn om een zeer gehorig hostel te creëren. Ook voor onze ouders moet het wel leuk blijven dus wij besluiten de volgende ochtend een stapje hoger in kwaliteit/comfort te kiezen.


Om de hoek zit een 5 sterren hotel met prachtige grote kamers. We krijgen een upgrade en checken in met kamers naast elkaar met tussendeur. Wel zo leuk om samen even een afternoon tea te kunnen doen met de balkondeuren open en zonneschijn als koekje.


We regelen een toertje door het omliggende land, wat een zeer vruchtbaar landbouwgebied is. Lelie’s, rozen, groenten, koffieplantages, zijde fabrieken, krekel kwekerij, een waterval en rijstvelden zien we overal. We stoppen even op al deze plaatsen en bij de koffieplantage zijn ook de civet katten voor de weasel koffie zoals ze dat hier noemen (in Indonesië is het kopi luwak). We zien de katachtigen in de hokken, de ontlasting met de bonen, en proeven daarna de koffie.


Bij de zijdefabriek worden de zijderupsen ontdaan van hun zijde cocon en deze wordt gewassen en gesponnen. De rupsen die hierbij overlijden worden voor consumptie gebakken en bestrooid met wat kruiden. Wat een geluk voor vader en moeder dat ze dit dan ook kunnen/mogen proberen. Vader twijfelt geen moment en gooit er 1 achterover. Kauwt een paar keer en zegt “best lekker hoor” en pakt er nog een. Moeder zie ik twijfelen, pakt er voorzichtig 1 en bijt in zijn kont en haar gezicht vertrekt… Maar ze eet hem op en spoelt het een en ander met water weg. Bij de krekelkwekerij zien we bakken met ritselende krekels die gefokt worden voor consumptie en ook daar krijgen we de mogelijkheid om deze gebakken te proeven. We slaan dit toetje beleefd af en gaan terug richting Dalat. Later vindt vader het toch jammer dat hij het niet heeft geprobeerd…


De volgende dag zijn we met een kabelbaan naar een groot tempelcomplex gegaan. Mooi hangend in de cabine konden we het prachtige landschap goed bekijken. Het tempelcomplex bestond uit meerdere pagodes/tempels en bijgebouwen. Overal waren mooie tuinen te zien en potten met bomen (bonsai techniek) en planten. Gelegen op een heuvel hebben we hier een aantal uurtjes in de zon doorgebracht. Daarna weer terug met de kabelbaan en een taxi naar ons hotel.


Het paleis op de dam, zoals moeder ons hotel noemt, bevalt prima en de luxe op de kamer is prima om te ontspannen en wat te lezen voor de pensioengerechtigden. Mooi, zeggen wij tegen elkaar, het moet tenslotte leuk blijven.


Na Dalat vliegen we naar Da Nang om vervolgens begin van de avond per taxi in Hoi An afgezet te worden bij Villa riverview.


Hoi An’s oude centrum staat op de wereld erfgoedlijst en ligt ook nabij de zee. We worden gastvrij onthaald met een Vietnamees kerstavondmaal met Cao Lau als hoofdgerecht en loempiaatjes erbij. Bier op tafel en tonic voor moeder en we konden als een stel hongerigen aanvallen. Daarna toch nog maar lopend naar het oude centrum om een drankje te doen, het was tenslotte kerstavond. Lange broek en shirt waren nodig, ook hier was het helaas een stuk frisser dan in het zuiden.


Overal hingen lampions, een rivier stroomt er doorheen en mooie oude gebouwen met Chinese bouwstijlen waren aanwezig. Ergens zijn we mooi gaan zitten met een fles rode wijn en hebben alles eens rustig bekeken.


Fietsen werden ook verhuurd, dus de volgende dag na het ontbijt zijn we het strand gaan verkennen. Helaas was het nog steeds bewolkt en door het ontbreken van de zon was het toch weer fris met korte broek en T-shirt. Op het strand lagen wat mensen op bedjes, kansloos ingewikkeld in dekens en hun eigen kleren. Het was gewoon te fris. Vissers haalden verderop op het strand de netten uit hun bootjes en de vis werd direct weer doorverkocht aan lokale mensen. Het was leuk om te zien hoe dit allemaal in zijn werk gaat.


De dag erop hadden we een tour geboekt om naar een oud tempelcomplex te gaan. De zon scheen volop en we volgden de gids maar half om op eigen tempo in het zonnetje te genieten van de mooie oudheid om ons heen. Er waren diverse tempels verwoest in de oorlog met de Amerikanen, enkele waren nog redelijk in tact sinds 1300. We hadden ervoor gekozen om met de boot terug te gaan naar Hoi An. Aan boord kregen we een bordje met rijst en groenten en de lunch was geregeld. De boot stampte over de rivier terug naar Hoi An, onderweg was helaas niet veel te zien en het was fris in de wind, maar we werden weer naar het mooie oude centrum teruggebracht.


Onderweg stopte de boot nog even bij een houtbewerkingbedrijfje waar heel mooie sculpturen gemaakt werden. Aan de achterkant ervan, aan de rivierzijde, was men bezig om boten te maken op de traditionele manier.


Omdat het zo fris bleef in Hoi An hebben we besloten om 2 nachten te schrappen en eerder terug te gaan naar de warmte in HCMC. De vlucht terug naar HCMC verliep goed en we hadden wederom een hotel geregeld in het centrum voor de gezelligheid.


Omdat we nu meer tijd overhadden in HCMC konden we ook nog de tour doen naar de beroemde Cu Chi Tunnels. Het tunnelcomplex wat de Vietcong (VC) gebruikte in de oorlog tegen de Amerikanen.


In het kort, en op mijn manier, komt het erop neer dat het noorden van Vietnam communistisch was en het zuiden gecontroleerd werd door Amerikanen. De leider van het noorden, Ho Chi Minh, wilde met de Vietcong het zuiden ook communistisch maken. Dat stuitte op weerstand, maar de noordelingen waren arm en vochten dus op een guerrilla achtige manier vanuit de bossen rond HCMC. Dit terrein was moeilijk te doorgronden en door de tunnels was het zeer lastig voor de Amerikanen om de Vietcong te ontdekken. Als ze al een ingang van de gangen ontdekten pasten ze er niet in/doorheen.


Het tunnelcomplex is ca. 240 km lang en heeft op veel plaatsen 3 lagen. De eerste laag is tot 4 m. diep en werd gebruikt om te vergaderen en te wonen, 2e tot 8 m. was om te schuilen bij bomaanvallen met een B52 bommenwerper en de 3e tot 14 m. diep was weer om o.a. richting de grens van Cambodja te komen.


We zijn ook zelf nog door een stukje gang gekropen, maar die was iets groter dan de originele tunnels, aangepast aan de westerse toeristen. Toentertijd was er geen licht in de gangen, vlammen van kaarsen/olielampen zou zuurstof onttrekken en dat is niet handig zo diep onder de grond waar zuurstof van levensbelang is. Ze hadden termietenheuvels nagemaakt waar een klein gat zat onderin. Dit kon duiden op dieren die hun hol hadden gemaakt maar in werkelijkheid waren dit verhulde luchtschachten.


Ondertussen hoorde je overal schoten uit M16’s, AK 47’s en nog zwaarder geschut. Op de schietbaan kon je per 10 kogels schieten met diverse oude geweren. Wij kozen de alom bekende AK 47. Vader, Carolien en ik schoten een paar keer en konden de kracht ervan ervaren!


Na terugkomst in HCMC hebben we nog een lunch genoten bij de Ben Thanh markt en aansluitend een voetmassage genoten, en konden we daarna weer uitrusten van de indrukwekkende trip.


De laatste dag, voor mijn ouders, is aan het zwembad doorgebracht. Hun spullen konden mooi op onze kamer en zodoende hadden ze toch nog een kamer (soort van) voor zichzelf. Om 18:00 uur nog heerlijk gegeten en wijntjes gedronken, en op naar het vliegveld. Ze vlogen om 23:30 en zullen dus in de lucht geproost hebben op het nieuwe jaar.


Voor ons allen was het een onvergetelijke trip en de dankbaarheid voor het regelen van alles was groot. Een paar tranen vielen uiteraard en wij zijn teruggegaan naar het centrum om oudjaarsavond te vieren.


Eerst hebben we een paar drankjes gedronken in een discotheek, waarna we rond 23:00 uur naar de rivier zijn gelopen. Hier werd prachtig professioneel vuurwerk afgestoken en het was zo druk met scooters en locals dat dat ook al een schouwspel was. Er is overigens geen vuurwerk te koop, je hoort of ziet nergens vuurwerk op straat verder.


Rond 00:30 zijn we richting het backpackers gebied gelopen en hebben we buiten nog heerlijk wat biertjes gedronken.


Wij hebben na 4 maanden Azië besloten het roer om te gooien.OZ here we come (again), CU mates!

Thailand en olifanten

Sawadee krap allemaal!


Vanuit een zeer warm Bangkok nemen we jullie nog even mee naar onze laatste avonturen in Thailand.


Nadat Carolien uit het ziekenhuis werd ontslagen hebben we een herstel en relax periode ingelast. Na aankomst in Bangkok zijn we doorgereisd per bus naar Jomtien, dit ligt naast Pattaya en er is strand, toerisme, gogo bars en een fantastisch zonnetje. Hier zijn we terecht gekomen bij een klein ressort met een Nederlandse eigenaar die ons een mooie aanbieding deed om een kleine 2 weken te ontspannen. We hebben een scootertje gehuurd, zonnebrand factor 30 gescoord en lekkere drankjes voor in de koelkast. Kortom genieten en ’s avonds barretjes bezocht en genoten van de toeristen hier. Na een dikke maand de enige toeristen te zijn geweest op Sumatra was dit best een aangename afwisseling. We konden weer eens Nederlands en Engels communiceren en er waren weinig misverstanden.


De Nederlandse eigenaar nam ons ook mee op een scooter toertje door de omgeving. Op een gegeven moment kwam er een straatverkoper voorbij met een kar gebakken insecten. Dit is een normaal Thai’s maaltje, maar voor ons was dit tot dat moment de ver van mijn bed show.


Hij bestelde een zakje sprinkhanen en vroeg of we dit al eens gehad hadden. “Neeeeee” zeiden we in koor, maar waren wel nieuwsgierig. Knop om, en happen maar in de sprinkhaan. Ze waren gekruid en niet heel slecht. Het psychische is het lastigste deel, maar hierna vroeg hij de verkoper om zijderupsen en krekels. Ogen dicht, mond open en kauwen maar. Hierna maar een biertje om het e.e.a. aan smaak weg te spoelen, maar enigszins trots op onszelf om het geproefd te hebben!


Na de kleine 2 weken van ontspanning, zon en gezelligheid vervolgden we onze reis naar de provincie Isaan voor een groots olifantenfestival waar we al lang naar uitgekeken hebben. We pakten de bus voor een 6 uur durende tocht naar Khorat, om de volgende dag met de trein naar bestemming Surin door te reizen. Lopend van station naar hotel zagen we voor het stoplicht een vrachtwagen staan met 3 olifanten achterin de bak. We waren in de juiste plaats aangekomen!


Het olifantenfestival in Surin wordt elk jaar gehouden met ca 300 olifanten uit de omgeving. De verering van de olifanten houdt o.a. in: parades door de stad met praalwagens met daarop olifanten gemaakt van fruit en groenten, lokale dansgroepen, een olifantenshow in het stadion, en het grootste ontbijtbuffet ter wereld voor deze giganten.


We hadden de dag voor het olifantenontbijt ingecheckt in ons hotelletje, en stonden de volgende ochtend om 8 uur klaar voor het spektakel. We waren mooi op tijd om een plekje op de tribune te bemachtigen. Na wat toespraken en optredens van Thaise dansgroepen kwamen de olifanten in optocht aangelopen. Ze deden een rondje om een monument, om vervolgens naar het feestmaal door te lopen wat op een buffet van ongeveer een halve kilometer lang op straat was opgesteld. Wij besloten om achter de olifanten aan te lopen de straat in waar het ontbijt opgesteld was. Daar stonden we dan, midden tussen deze indrukwekkende reuzen..! Overal waar we keken liepen olifanten, en je hoort ze niet aankomen met hun zachte voeten, dus het was uitkijken geblazen. De mahouts parkeerden hun olifanten hier en daar langs het buffet waar de olifanten zoveel mogelijk fruit en groeten met hun slurf naar binnen propten. Het ontbijt bestond uit ananas, meloenen, mais, suikerriet, courgettes en een soort knollen. Ook wij konden eten pakken en aan de olifanten voeren. Er was een prima sfeer en af en toe kwam er een slurf van rechts waarbij we snel aan de kant sprongen. Gelukkig lopen ze niet zomaar over je heen, daar zijn ze te goedmoedig voor.


De volgende dag waren we nieuwsgierig waar ze die 300 olifanten verstopt hadden in de stad. Wat navraag leerde dat ze bij een militaire basis ondergebracht waren. Na een flinke wandeltocht kwamen we daar aan. Bij de poort vroegen we aan een meneer met een groene helm waar de Changs (olifanten) waren. Met nauwelijks Engels en wat hulp van andere helmen wisten we dat ze verderop de basis waren, maar hoe daar te komen was lastig uitleggen. Toevallig stond er een 4x4 auto bij de poort en de helm vertelde hen in het Thai dat deze farang (buitenlanders) naar het Chang kamp wilden. De helm sprong op een scooter, wij mochten in de 4x4 gaan zitten en als colonne tuften we achter de scooter aan over het militaire terrein. Zo kwamen we uiteindelijk in een bosrijk gebied uit waar de eerste olifanten onder de bomen in zicht kwamen. We stapten uit en bedankten iedereen voor de fantastische hulp.


Er kwam net een grote vrachtwagen aan die suikerriet rondbracht voor de olifanten. De mahouts en hun families verbleven in simpel opgezette tentenkampen verspreid over de omgeving, allemaal in de buurt van hun olifanten die allemaal met een ketting om hun voorpoten aan een boom vast stonden. We weten niet of ze altijd aan de ketting staan of dat dit alleen zo was in dit tijdelijke verblijf. We hebben een tijdje rondgelopen over het gebied en overal waar we keken stonden grote en kleine olifanten hun suikerriet te eten en werd bij de tenten hier en daar eten bereid op kampvuurtjes. Het was een prachtige ervaring om te zien hoe men met de dieren samenleeft.


Nadat we weer naar de uitgang van de basis liepen zagen we dat er een avondmarkt opgesteld stond. Overal kramen met eten, heerlijke geuren en kleding en we besloten om wat te eten en een ice coffee te nemen. Lopend terug naar ons hotel zagen we in het donker op straat veel olifanten lopen met toeristen erop. Op die manier wordt wat extra geld verdiend voor het onderhouden van de olifanten natuurlijk. Gelukkig staat deze samenleving er wel om bekend hun olifanten met respect te behandelen, dus daar gaan we dan maar vanuit.


Op zondag gingen we naar de show in het stadion. Aan de ene kant waren de tribunes voor de farang en aan de andere kant van het veld de tribunes voor de lokale mensen. De kaartjes voor de farang waren natuurlijk veel duurder, maar op die manier kan dit evenement bekostigd worden en blijven bestaan. Er waren diverse optredens: naspelen van oorlogen met de olifanten, dansgroepen, voetballen met de olifanten en een circusachtige voorstelling waarbij de olifanten schilderen, darten, hoelahoepen, op hun achterpoten staan enzovoort.


Na vier dagen olifanten te hebben gezien was het tijd om per trein naar Bangkok te vertrekken. We wilden ook nog veel in en om Bangkok zien, dus hebben we in de laatste week in drie hotels in verschillende wijken geslapen. Op die manier hebben we veel van de stad en omgeving gezien. De floating market, kledingmarkten, het oude centrum van Ayuttaya, Khoa san road, boot over de rivier naar een aantal tempels en nog wat shoppen stond op het programma.


Eerst zijn we naar Pratunam market gegaan, een van de grootste kledingmarkten van Bangkok. Zoveel kleren in kronkelende steegjes en winkelcentra met tig verdiepingen heb je nog nooit gezien. Mooie prijsjes maar een discutabele smaak in mode, dat moet gezegd worden…


De dag erop zijn we verhuisd naar een hotel nabij Khao san road, een bekend backpackers gebied met veel gezelligheid en barretjes. Hiervandaan liepen we zo naar de Chao Praya rivier om daar per boot (die net als bussen werken) de omgeving en een aantal tempels te bekijken. Na een heerlijke Thaise curry in het noorden van de stad liepen we zo weer het centrum in. ’s Avonds boekten we alvast een tripje naar de floating market en een andere bijzondere markt voor de volgende dag. Daarna konden we weer heerlijk genieten van de avondmarkten, een pannenkoek met banaan en nutella en een koud drankje op het terras.


De volgende ochtend werden we alweer vroeg opgepikt door een minibusje. De eerste stop was de Maeklong Railway Market die op en rond een spoorlijn gehouden wordt. Je loopt over het spoor en er is overal groente/fruit/kleding/vis/vlees te krijgen. Maar als de trein komt toetert deze even en klappen de marktlui de luifels in en verschuiven hun waren naar de zijkant. De trein sluipt dan over de rails richting het station dat 400 meter verderop is. Zodra de trein voorbij is wordt alles binnen enkele seconden weer uitgeklapt en is het net of er niets gebeurd is. Zeer bijzonder om te zien! Gelukkig is deze markt (nog) heel puur en helemaal niet toeristisch.


Hierna stapten we in om naar de beroemde Damnoen Saduak Floating Market te gaan. Hier bestaan de kraampjes op en langs het water helaas wel voornamelijk uit souvenirs voor toeristen. Op het water is het een drukte van jewelste met toeristen en Thai die hun (etens)waren aanbieden. Aansluitend zijn we met een boot naar een andere locatie gevaren waar ons busje weer klaarstond om naar Bangkok terug te keren.


Na twee nachtjes in het backpackersgebied was het tijd voor ons laatste hotel, een 5* boutique hotel in Siam waar we een mooie aanbieding voor gevonden hadden. We kwamen aan met de taxi (hier zeer goed te betalen) bij het hotel waar een oude Rolls Royce voor de deur stond en mannen met handschoenen aan, zal wel kloppen dus… Alles was in jaren ’20 stijl en aan ieder detail was aandacht besteed. Het was net of we in een oude film waren beland. Onze kamer was al gereed en na het inchecken was het tijd voor het zwembad op de 19e verdieping. Lekker liggen, wat lezen en af en toe het zwembad induiken. Wat een leven.


’s Avonds nog met de metro naar MBK gegaan (groot winkelcentrum) om wat te shoppen, maar inmiddels wisten we wat prijzen op straat waren dus dit was niet heel interessant voor ons. Tja, je kan het maar 1 keer uitgeven….


De volgende dag besloten we met een minibusje naar Ayutthaya te gaan, ruim een uur rijden vanaf Bangkok. Dit was de oude hoofdstad van het koninkrijk voor deze naar Bangkok werd verplaatst, en er zijn nog veel overblijfselen van te vinden uit die tijd, verspreid door de stad. Ayutthaya werd in 1991 door UNESCO tot werelderfgoed verklaard.


Omdat alle bezienswaardigheden zo verspreid lagen besloten we fietsen te huren, en zo trapten we met 34 graden de stad rond. Er ligt een 37 meter lang en 8 meter hoog Boeddha beeld, eindigend met gelijke tenen, een teken van verlichting en schoonheid. Wat ook heel bijzonder is om te zien in de Wat Mahathat tempel is een Boeddha hoofd dat is vergroeid met de wortels van een boom. Men zegt dat de rest van het beeld is verpulverd door de wortels (zie foto).


Terug in Bangkok genoten we lekker van de luxe van onze hotelkamer (o.a. groot bad!), en de volgende dag was een ouderwetse luierdag. De percolator met verse koffie pruttelde om 11 uur en de iPod werd op het audio systeem gezet, yoghurtje erbij van de 7Eleven; lekker huiselijk.


Vandaag mochten we iets later uitchecken, en nu zitten we nog lekker bij het zwembad te chillen totdat we vanavond weer op het vliegtuig stappen naar de volgende vakantiebestemming: Nederland.


Een mooi feest in een geweldig hotel in Bergen staat op het programma en zoveel mogelijk vrienden/vriendinnen/familie zien. Het zal niet te doen zijn om iedereen te zien maar wie weet tot heel snel! En voor anderen tot het volgende blog vanuit Vietnam waar de eerste 3 weken mijn ouders (Guido) ons vergezellen.


Terwijl Azië zich opmaakt voor de kerst in korte broek, maken wij ons op voor een koude sinterklaas viering…


P.S. ons verlanglijstje is: pepernoten, heerlijk bruin brood, belegen kaas, alle stamppotten, snert, met worst, oliebollen, patatje met, knappe bak koffie en een gevulde koek erbij.

Sumatra

Een kleine drie weken zijn alweer voorbij sinds ons laatste bericht, en we hebben alweer zo veel meegemaakt! Veel mooie momenten, maar ook een paar minder mooie momenten meegemaakt, maar dat hoort er allemaal bij.


Van Padang zijn we met een busje naar Bukittinggi gegaan. Deze plaats ligt rond de 900m hoog (lekker koel), naast de nog actieve Merapi vulkaan. Op het centrale plein staat nog een klokkentoren uit de tijd van de Nederlanders, maar verder was dit voor ons vooral een uitvalsbasis om de omgeving te ontdekken.


Het gebied rondom Bukittinggi staat bekend om de Minangkabau cultuur met een hele kenmerkende bouwstijl. De daken van hun huizen krullen sierlijk omhoog als de horens van een koe en al het houtwerk is prachtig versierd. We hebben samen met een gids een dag door de omgeving rond de vulkaan gereden, door traditionele dorpjes vol met deze sierlijke huizen, langs rijstvelden, een traditionele weverij, een houtsnij werkplaats, en een koffie plantage alwaar we ook thee kregen van koffieplant bladeren.


Het was een mooie dag met veel informatie. Bovendien kende onze gids de eigenaar van een homestay in de Harau valley waar we nog twee nachtjes wilde verblijven, dus heeft hij meteen voor ons gebeld en was dat ook vast geregeld.


De dag erop hebben we het hotel gevraagd om de grote rugzak te laten staan en zijn we met onze kleine rugzakjes voor 2 nachtjes naar de Harau valley gegaan. Om de kosten laag te houden zijn we het openbaar-vervoer-avontuur aan gegaan. Op het busstation is het een grote chaos. Overal mensen in, voor, op, tegen de bus aan. Pakketten worden op daken van de bussen getakeld, eten wordt overal aangeboden, zelfs in de bus is het een komen en gaan van verkopers. Uiteindelijk na 3 kwartier wachten vertrekt al grommend onze lijnbus. Onderweg stoppen we nog een half uur om wat te eten en de benen te strekken, en worden we al snel weer gespot door een groep schoolkinderen en andere nieuwsgierigen. Dit 30 tal groupies aanschouwt en volgt ons als een zwerm vliegen, en zodra de eerste om een foto durft te vragen wil iedereen natuurlijk op de foto. En van dat tafereel maken wij dan weer een foto… Aangekomen bij Harau valley lopen we de vallei in en al snel komt er een motor met zijspan (becak) langs die ons tegen betaling de vallei in crosst.


Onze hut is gemaakt van rieten matten met een knus zitje en een hangmat op de veranda en een openlucht badkamer met een grote bak koud water. Om te douchen schep je dit water gewoon met een bakje over je hoofd. Even wennen, maar heerlijk verfrissend. Een olielamp op de veranda zorgt ervoor dat je het heerlijke eten ’s avonds kan zien en knus de sterrenhemel kan bewonderen. Half litertje Bintang erbij en genieten maar!


De volgende dag beginnen we met thee en een bananenpannenkoek. Na een buitje maken we een wandeling van ca. 4 uur door de prachtige vallei. Onderweg zien we hoe een familie kerupuk (kroepoek) maakt, lunchen we bij een oud vrouwtje met een eetstalletje langs de weg en spotten we hier en daar een groepje makaak apen.


De volgende ochtend uitchecken was ook bijzonder. Een nacht slapen kost omgerekend € 8,12 en voor het eten dat we hadden gehad mochten we zelf bepalen hoeveel we wilden betalen..!


Voor de terugweg naar Bukittinggi hebben we een grote reisbus langs de weg aangehouden die toch die kant op ging en nog wel 2 plaatsen over had. Prima!


De dag erna hadden we alweer een bijzonder evenement. We hadden op internet hele gave foto’s gezien van een stierenrace die ergens in de buurt gehouden zou worden, maar dit werd nergens aangeboden voor toeristen. Het bleek dan ook echt een lokaal evenement te zijn, vrij afgelegen in de bergen. Maar de gids die we eerder hadden voor de Minangkabau tour kon ons er wel heen brengen met een vriend, achterop bij hen op de motor. De rit nam ongeveer anderhalf uur in beslag en we waren mooi op tijd. Mensen kwamen van heinde en verre met hun stieren aan de hand naar het terrein gelopen. Er waren met zeil en hout opgebouwde eetstallen, een handmatig bediend houten reuzenrad(je), een stuk onderwater gelopen brakke rijstakker als racebaan, een veld waar de stieren stonden vastgebonden, een paar honderd indo’s met hoofddeksels uiteenlopend van een theedoek tot een cowboy hoed, en wij als enige blanken.


Voor de race kregen de stieren (twee naast elkaar) een houten gebogen frame omgehangen die aan de voorkant op hun nek rustte en aan de achterkant op de grond rustte. Terwijl de twee stieren door een team in bedwang worden gehouden gaat de “jockey” achterop de frames staan (1 voet op het frame van de ene stier, en 1 op het frame van de andere) en houdt de staarten vast. Zodra de stieren losgelaten worden rennen ze naar voren en slepen de jocky achter zich aan die zo lang mogelijk probeert te blijven staan maar vroeg of laat meestal met zijn gezicht in de modder belandt. De stieren rennen dan door, meestal naar het weiland met de andere stieren aan het einde van de baan waar ze opgevangen worden en weer vastgebonden, maar soms renden ze gewoon tussen de mensenmassa door en moest iedereen opzij springen. Veel jockies beten tijdens de race ook nog even in de staart van een stier om hem harder te laten rennen terwijl de modder in het rond vloog (zie foto’s). Het was een heel indrukwekkend gezicht! Er werd ons verteld dat er naderhand prijzen werden uitgereikt, niet voor de snelste stier, maar voor het beste team. Welk team houdt zijn stieren het beste in bedwang, hoe goed kan de jockey blijven staan, lopen de twee stieren gelijk op, etc.


Het vereist veel durf om achter de 2 stieren te gaan staan en we hebben ook gezien dat een jockey onder de voet gelopen werd door een stier. Het begon ook nog te regenen zodat de prutzooi compleet was in en rond het parcours. Op een gegeven moment besloot een koppel stieren van richting te veranderen en renden recht op ons af. Iedereen sprong weg en door de gladheid belandde Carolien op haar kont in de modder… maar wel ontsnapt aan de stier!


Na een uur of 3 was het spektakel ten einde en zijn we weer achter op de motor terug naar Bukittinggi gereden.


Het volgende avontuur werd een rit met de nachtbus die 16 uur zou duren naar Samosir eiland, een eiland in het Toba kratermeer. We hebben lang gepuzzeld, maar de nachtbus was helaas de enige/beste optie om verder te komen. Het was wel een luxe touringcar zoals je ze kent, airco en toilet aan boord. De wegen op Sumatra zijn helaas overwegend zeer slecht te noemen, en de route gaat ook nog eens over een smal bergweggetje vol haarspeldbochten… Het is al even donker en de grote bus toetert bij iedere bocht om tegemoetkomend verkeer te waarschuwen voor zijn draaicirkel. Na een aantal uren staat de bus stil Er staat een file op de bergpas en er iedereen wordt gevraagd uit de bus te gaan want er is een ongeluk gebeurd. We lopen langs de file en zien een touringcar met het achterwiel in een binnenbocht boven het ravijn bungelen! De bus hangt vervaarlijk schuin, maar de inzittenden waren gelukkig inmiddels al uit de bus. Het was een drukte van belang in het donker. Dan opeens giert “onze” bus de file voorbij en probeert langs de gestrande bus te komen. De uitstekend rotsen en een greppel aan de ene kant, en gevaarlijk instabiele bus aan de andere kant beperken de doorgang en op een paar centimeter lukt het onze chauffeur net niet om er langs te komen. De bus wordt iets naar achteren geparkeerd en ons wordt gevraagd om maar in de bus te wachten. Het wachten is op een sleepwagen die de bus recht kan takelen. We zitten echter midden in een bergpas en beide wegen staan vol met vervoersmiddelen. Het wachten kan een uur geduurd hebben, of meer. Dan ineens moeten we uit de bus, poging 2. De greppel is dichtgestort met puin en zand, en de bus doet dezelfde truc. Onder luid gejuich lukt het hem om de bus erlangs te krijgen!! (filmpje gemaakt van dit spektakel).


Als eerste kunnen we weer de weg vervolgen. Het slapen is niet te doen door de gaten in de weg en het constante geslinger door de haarspeldbochten. De reis duurt lang, het wordt al weer licht en de weg lijkt alleen maar slechter te worden. En dan ineens worden we in een bocht geschampt door een vrachtwagen! Met gepiep en gekraak staan we stil. Veel blikschade en iedereen weer uit de bus. We bekijken het van een afstandje en de chauffeur legt uit dat het de schuld was van de vrachtwagen dus we zitten te wachten tot die gaat betalen. Geen formulieren, geen politie, de vrachtwagenchauffeur betaalt en we kunnen weer verder. Wij beloven elkaar dat we niet meer met zo’n lange bustocht gaan. Te vaak gebeurt er dit soort narigheid.


Rond 12 uur, na bijna 20 uur in de bus, komen we aan in een havenplaatsje waar we een bootje moeten nemen naar Samosir eiland. Met een heerlijk vers mango sapje in de hand, bovenop het dek, werden we voor ons hotel afgezet, en toen konden we eindelijk slapen…


De dag erop lezen we wat en genieten we van de rust en uitzicht over het enorme Toba meer. Het eiland is ongeveer 70.000 jaar geleden ontstaan, 100km lang, 30km breed, het water maximaal 505 meter diep, en het grootste vulkanische meer ter wereld.


Eind van de dag regelen we een scooter voor een rondrit de volgende dag. Er lopen niet heel veel toeristen rond maar in Tuktuk eten we iets temidden van de toeristen restaurantjes.


De volgende dag ontbijten we met een fantastisch uitzicht. We willen de helft van het eiland rond om daar een mooi en hoog uitzicht te hebben. De weg er naartoe is prima en we tuffen langs allerlei kleine dorpjes. Aan de andere kant van het eiland aangekomen blijkt dat we nog eens 42 km moeten rijden om op het uitkijkpunt te komen. Dat is ons wat te gortig, dus we besluiten het eiland rond te gaan. Onderweg komen we nog door een drukke marktstraat. Echt alles vind je langs en op de stoffige weg door het stadje. Iedereen roept naar ons en ondertussen tuffen de smerige transportbusjes met dieselwalmen en de scooters ons voorbij. Naast een stalletje dat vlees verkoopt zien we een varken liggen met een mes tussen zijn ribben, en dan zien we dat hij nog ligt te kronkelen… Soms kost het even moeite om ons gevoel op pauze te krijgen…. We besluiten om een pannenkoek met pinda’s en suiker mee te nemen voor onderweg.


Op het hele eiland vind je sierlijke Batak huizen en het geloof is hier christelijk (eindelijk even geen herrie uit de speakers van moskeeën). Op een gegeven moment wordt de weg slecht, we tuffen zo nog een tijdje door en dan blijkt de voorband zacht te zijn. Een stukje verderop laten we de band oppompen, maar 2 minuten later blijkt hij toch echt lek te zijn. We zijn inmiddels al ca ¾ van het eiland rond, dus terug is ook geen optie meer. Door zigzaggen en hobbelen dan maar. Heel af en toe wordt de weg weer wat beter maar dat feest is van korte duur.


We slaan een bergpas in om de afstand wat te verkorten en voelen regendruppels. Snel schuilen bij een hutje en het noodweer barst los. Best fris in korte broek en T-shirt, maar na 15 minuten is de tropische bui weer over gelukkig. We stappen weer op de scooter en wat blijkt, de achterband is ook lek... Jammer dat er maar 2 banden onder een scooter zitten, 100% lek dus.


Dit is dan echt een uitdaging voor me (guido), dweilend over de slechte natte weg gaan we op zoek naar hulp. Zo dichtbevolkt is het ook weer niet dus hobbelend en af en toe wegglijdend houden we onze ogen open. In een dorpje geeft men aan dat er verderop iemand is met lucht voor de banden. We vinden deze held maar de lucht blijft niet aan de binnenkant van het rubber.


“Fix?” vragen we aan de man en hij knikt en schrijft 35.000 IDR in het zand. € 2,20 lijkt ons een prima deal om de achterband te laten maken. We hadden al gezien dat op een beter asfalt de voorband zich goed houdt en besluiten het erop te wagen. Wij spelen met een paar lieve puppies en de man repareert met veel moeite de lekke band. De rest van de weg was gelukkig goed, dus kwamen we zonder verdere brokken weer terug.


Vanaf het Toba meer zijn we met een paar andere toeristen in een minivan naar de jungle van Bukit Lawang gereden. Dit dorp ligt aan de rand van een groot nationaal park waar men de beschermde oran utans kan zien. De rit is wild, toeteren, slechte wegen en met 8 man in een busje is nog steeds niet ideaal, maar we hebben ons doel weer bereikt. Onze Engelse medepassagiers hadden direct een afspraak met een gids om een trekking te boeken voor de volgende dag. We drinken een biertje en horen zijn verhaal aan en besluiten mee te gaan de dag erop. Carolien had wel erge hoofdpijn, maar dacht dat dat van de reis kwam en de volgende ochtend wel over zou zijn.


(Carolien schrijft even verder vanaf hier) De volgende ochtend voelde ik mij helaas niet lekker, maar de tocht is al betaald dus hopen we dat een paracetamol wel zal helpen en de jungle me goed zal doen. De tocht start met het oversteken van een wilde rivier. Dit gaat door een rubberboot aan een touw eroverheen te trekken. Zonder waterspatten, maar wel met natte voeten komen we aan de overkant. Hier is het informatie centrum van Gunung Leuser National Park. De Orang Utans en hun huidige leefgebied zijn beschermd, maar hun leefgebied is beperkt door de palmolie industrie eromheen. De palmolie zit in ontzettend veel producten die we gebruiken en daar gaat zoveel geld in om dat er nog steeds veel illegale houtkap plaatsvindt op vele plekken in Indonesië en de rest van de wereld.


We lopen een lang stuk omhoog door de jungle, op weg naar het voederplatform voor de Orang Utans. De apen zijn vrij om naar het platform te komen voor bananen, maar krijgen nooit genoeg voor de hele dag en altijd alleen maar bananen zodat ze altijd ook zelf naar eten blijven zoeken voor aanvulling en afwisseling. Dit moment van het jaar zijn er volop vruchten in de jungle, dus het is spannend of er wel apen zullen komen. We staan in de modder te wachten en te kijken. Dan roept een van de rangers “Allemaal aan de kant, Mina komt eraan!” Deze Orang Utan was voeger door mensen als huisdier gehouden en is sindsdien wat agressief tegen mensen. Dit is de enige agressieve van de 7000 apen in dit gebied, en juist zij komt vandaag bananen halen. Ze klautert naar beneden en een van de bezoekers is iets te laat aan de kant gegaan. De aap grijpt hem bij zijn middel en been en er wordt ook geschreeuwd “houd je rugzak vast!”. Iedereen houdt de adem in. Mina laat op een gegeven moment los en vervolgt haar weg naar het platform om de bananen in ontvangst te nemen. Ze heeft ook al vaker mensen gebeten, maar vandaag gelukkig niet. Jezus Mina zeggen we tegen elkaar. Paparazzi slaapt nooit, dus dit tafereel is vastgelegd op de gevoelige plaat hahaha. (zei foto)


Na een uurtje te hebben genoten van een aantal orang utans en baby’s, geeft de gids aan dat we met de jungletocht gaan beginnen. Het is goed vochtig en we gaan stijl omhoog de berg op, glibberend over wortels en modderige ondergrond. Na een tijdje begin ik me steeds slechter en zwakker te voelen. De gids ziet ook dat het niet zo goed gaat en stelt voor dat ik terugga met de tweede gids nu we nog niet zo ver zijn. Ik besluit dat dat wel het verstandigste is en ga terug met de gids. Dat was evengoed nog een klein uur lopen, maar daarna wachtte een fijn bed op me. Guido vervolgde de tocht nog uren door de jungle met de rest van de groep, en zij hebben nog meer Orang Utans gezien, Thomas Leaf apen met jong, makaken, een kameleon en (helaas) ook bloedzuigers.


De volgende dagen duurden lang want ik werd maar niet beter, en we hadden geen internet, dus we hebben veel gelezen, om beurten in de hangmat, en ik heb veel geslapen. Mijn 30e verjaardag was helaas geen uitzondering. Ook die dag was ik ziek en uitgeput en konden we dus nergens heen… Na vier nachten waren we het daar wel een beetje zat. Bovendien wilden we dichter bij een ziekenhuis zijn voor het geval dat nodig was, en met wat pijnstillers durfde ik de reis van 3 uur met de taxi naar de stad wel aan. We hadden daar een fijn hotel geboekt waar we eindelijk ook weer internet hadden, zodat we ook weer wat verder konden plannen voor de reis.


De volgende ochtend voelde ik me helaas zo slecht dat we wisten dat het geen gewone griep meer kon zijn, en besloten we toch maar even naar het ziekenhuis te gaan. Er was gelukkig een goed ziekenhuis op 5 min. met de taxi. Na wat verzekeringsperikelen kon ik meteen geholpen worden. Vitale functies werden getest, bloed afgenomen voor een bloedonderzoek, infuus voor extra vocht werd geprikt, en er werd besloten dat ik in ieder geval een nacht moest blijven om te kijken of mijn eetlust weer terug zou komen. Na een dik uur was de uitslag van het bloedonderzoek al bekend en bleek ik een dengue infectie opgelopen te hebben door een dengue ofwel tijgermug… Dit duurt meestal een dag of acht, dus terugrekenen bracht ons op dag vier. Nog vier te gaan dus, en zolang moest ik in het ziekenhuis blijven.


De hoofdzuster bleek twee jaar in Nederland gewerkt te hebben en sprak vloeiend Nederlands. Heel leuk en toevallig. De dokter sprak goed Engels en beantwoordde geduldig al onze vragen. Het ziekenhuis zag er nieuw en schoon uit, en ik had een eigen kamer met eigen badkamer dus dat was allemaal erg fijn. Ook kreeg ik een westers menu wat erg fijn is als je eetlust niet zo goed is, dan zijn vertrouwde smaken toch het makkelijkst weg te krijgen. Soms zaten er wel heel bijzondere dingen tussen, zoals een broodje met hagelslag, suiker en kaas (op 1 broodje ja…), maar het meeste was goed.


Guido mocht zo veel langskomen als hij wilde dus heeft iedere dag goed voor mij gezorgd en maakte alleen af en toe een wandelingetje door de stad of naar een winkelcentrum en kwam dan terug met fruit, chocopasta of andere dingen.


Eindelijk werd het vrijdag en wees mijn bloeduitslag uit dat het herstel was ingezet. Met deze ziekte betekent een stijgende lijn automatisch herstel, dus mocht ik uit het ziekenhuis en in het hotel verder herstellen. De volgende dag (vandaag) zijn meteen naar een luxer hotel met zwembad verhuisd zodat we de komende dagen weer een beetje kunnen genieten totdat we donderdag naar Bangkok vliegen.


Op naar een nieuw hoofdstuk!

Java in sneltreinvaart

Heel erg bedankt allemaal voor de leuke reacties die we steeds krijgen op ons blog. Daar worden we blij van!


Sinds ons laatste blog zijn we vanaf Bali vertrokken met een Bemo (oud, gammel busje die met open deur rijdt om overal langs de weg mensen op te pikken voor een paar centen), en toen met de ferry naar Java. Vervolgens nog een uurtje of twee met de trein, waarna we aangekomen waren in Kalibaru.


Kalibaru is een kleine plaats met weinig accommodaties en dus ook weinig andere toeristen. Naast ons hotel lag een grote plantage met voornamelijk Robusta koffiestruiken, maar ook peperplanten, vanillestruiken, kruidnagel, nootmuskaat en kaneelbomen. Tussen de struiken waren mensen aan het werk die ons enthousiast alles lieten zien en ruiken. Eén van hen sprak zelfs een beetje Nederlands omdat er vrij veel Nederlanders naar het hotel komen waar wij verbleven. Er was zelfs een stal met Hollandse zwart-witte koeien… Ook in het plaatsje zelf was nog veel van de Nederlandse invloed te zien in het straatbeeld. Wij waren echter zelf de attractie van het dorp toen we door het plaatsje liepen. Kindertjes kwamen uit alle hoeken nieuwsgierig om het tuinhekje gluren en iedereen zei ons gedag alsof we bekendheden waren. Toen we langs een islamitisch schooltje liepen waar kinderen in kleurrijke tuniekjes, hoofddoekjes en hoedjes zaten te studeren werden we door de leraar gevraagd binnen te komen. Zodra we gespot werden rende alle kinderen gillend me uitgestoken armen op ons af. De kleintjes werden al gauw op een rijtje gezet voor een foto, en de oudere meiden vroegen ons in keurig Engels het hemd van het lijf.


Het dorp was kleurrijk en interessant om te zien, maar er was verder weinig te doen dus hebben we de volgende dag onze reis per trein vervolgd.


In de trein hadden we de ‘eksekutif’ klasse geboekt, fijne en ruime stoelen tegen een kleine bijbetaling, en er kwamen continu stewards langs met eten en drinken (wel tegen betaling uiteraard). De kaartcontrole gaat hier stukken veiliger dan in NL. Er loopt een militair voorop, dan de conducteur, en dan weer een militair daar achteraan. Misschien voor NL ook nog niet zo’n gek idee gezien het aantal gewelddadige incidenten met conducteurs…


Na een treinreis van 5 uur kwamen we aan in Surabaya. In deze grote stad zou nog veel van de koloniale periode te zien zijn, en China town werd goed aangeprezen door de Lonely Planet. Wij hebben van beide helaas niets terug kunnen vinden. Het was er vooral eindeloos druk, overal scooters en toeterende auto’s, vies en heet. We hadden van veel reizigers al gehoord dat het meeste van Java vooral druk en vies is, maar we besloten het toch een kans gegeven…


Na Surabaya zijn we weer letterlijk in sneltreinvaart doorgereden naar de voornaamste reden dat we toch over Java wilden reizen: Yogyakarta en de wereldberoemde Borobudur. Het eerste guesthouse waar we ’s avonds aankwamen in Yogyakarta viel ‘vies’ tegen, maar gelukkig vonden we op internet een mooie aanbieding. Voor slechts een paar eurootjes extra zaten we de volgende ochtend ineens prinsheerlijk in een super mooi hotel aan het zwembad!


Het is hier laagseizoen waardoor veel hotels ineens hele hoge kortingen geven, dus dat komt ons goed uit. Het moet wel leuk blijven tenslotte ;)


Yogyakarta bleek inderdaad wel de fijnste stad van Java te zijn. We hebben lekker rondgeslenterd in het historische centrum, met restaurantjes en cafeetjes, eetstalletjes langs de weg, straten vol lokale markten, en overal fietstaxi’s die hier Becak genoemd worden. We hebben het waterpaleis van de sultan bezocht en zijn naar een vogeltjesmarkt geweest. We zagen dat er naast vogeltjes ook heel veel andere dieren in kleine volle kooitjes aangeboden werden: slangen, hagedissen, gekleurde kuikens, beschilderde schelpdieren, vleermuizen, schorpioenen, poesjes en puppies… Daar loop je dan, als westerling… Je kunt het veroordelen, maar je kunt er niets aan veranderen. Gelukkig hebben we nergens voor hoeven betalen dus hebben we er niets aan bijgedragen.


Vanuit Yogyakarta hebben we een dagtour naar de Borobudur gedaan. Ook hierbij merkten we dat het laagseizoen was, want we waren de enige twee die opgepikt werden door het minibusje. De Borobudur is een boeddhistisch heiligdom en benoemd tot één van de zeven wereldwonderen. We konden kiezen of we met zonsopkomst of zonsondergang heen wilden, maar om de zonsopkomst terplekke mee te kunnen maken word je om 4 uur ‘s ochtends opgehaald… De zonsondergang is er minimal net zo indrukwekkend, dus de keus was snel gemaakt! Konden we lekker uitslapen. Desondanks kiezen de meeste toeristen voor de vroege versie, dus het was er gelukkig helemaal niet druk eind van de middag waardoor we rustig hebben kunnen genieten en mooie foto’s hebben kunnen maken.


Nu we ons hoofddoel op Java gezien hadden wilden we snel door naar Sumatra. Na wat puzzelen vonden we een goedkope vlucht vanuit de hoofdstad Jakarta, maar dat betekende dat we eerst weer 7,5 uur met de trein moesten om daar te komen. Maar de treinen waren ons wel bevallen dus dat was geen probleem. Het is een ontspannen en goedkope manier van reizen, en met een goede voorraad boeken op de e-reader (dank jullie wel ex-collega’s van CB!) komen we de tijd wel door.


In Jakarta hebben we alleen even wat gegeten en gedronken in het backpackersgebied, en na een nachtje slapen zijn we de volgende dag weer doorgegaan naar het vliegveld.


Tja en dan denk je dat je vliegvelden inmiddels wel snapt en alles voor zich moet spreken maar dat viel nog niet mee. Het was onduidelijk bij welke gate we moesten zijn, bovendien had onze vlucht vertraging, en toen verdween onze vlucht ineens van alle elektronische borden en alles wat omgeroepen werd was in het Indonesisch. Communicatie met het grondpersoneel ging ook moeizaam, maar uiteindelijk zijn we dan toch weer goed na een uur vertraging aangekomen in Padang, op Sumatra.


Ook in Padang zijn wij zelf weer de attractie van de stad. We hebben in de drie dagen dat we hier zijn nog maar drie andere (blanke) toeristen gezien. Schoolkinderen willen allemaal met ons op de foto en de hele dag roept iedereen “hello mister, how are you?”


Maar verder dan dat spreken de meesten weinig of geen Engels dus het is vaak lastig om (prijs)afspraken te maken. Er komt altijd wel weer ergens een aap uit de mouw en rekeningen zijn vaak hoger dan afgesproken. Of zeiden ze alleen maar ja terwijl ze ons niet begrepen..? Beetje vermoeiend soms.


We hebben nu ook de sterke invloed van de islam ondervonden. Waar Bali vooral Hindoeïstisch is met overal mooi versierde tempels, zien we nu vooral moskeeën die vijf keer per dag duidelijk laten horen dat er gebeden moet worden. Te beginnen om een uur of 4 ’s nachts loeien de gebeden door de luidsprekers over de hele stad. In hotelkamers ligt de koran, een bidkleedje, en er is in iedere kamer een pijl op het plafond geschilderd om de richting van Mekka aan te geven. Desondanks zien we op straat naast gesluierde vrouwen ook nog veel hemdjes en korte broeken, dus het is geen probleem dat wij er ook lekker ’s zomers bijlopen. Het is hier namelijk nog steeds erg heet overdag. Er is hier geen strand(bedjes) cultuur, maar we hebben gelukkig een zwembad op het dak bij ons huidige hotel met uitzicht over de stad en zijn nu plannen aan het maken om naar koeler en hoger gelegen grond te gaan. Misschien kunnen we daar wel skiën..?


Tot ons volgende blog!